Hoofdstuk 2

180 11 2
                                    

Met de chips en mijn drinken loop ik weer terug naar de woonkamer en plof op de grote zwarte bank. "Eens even kijken." Zeg ik zachtjes en ik pak de afstandsbediening. "Gordijnen, ramen, verwarming, openhaard, televisie." Ja die moet ik hebben. Ik druk de tv aan en zoek naar een leuke zender. Ook druk ik op de knop van de openhaard en direct daarna springt de openhaard aan. Elke keer dat ik hier weer ben vind het het leuk om alles te besturen. Had ik maar zo'n apparaatje in huis. Dan kon ik alles besturen zonder dat ik er wat voor hoef te doen. Ik ben best lui namelijk. Ik open de zak chips en begin te eten. Oppassen is zo leuk. Je ligt maar op de bank te eten en tv te kijken en je krijgt er nog voor betaald ook. Ik heb een keer in de middag op Lieke en Max moeten passen. We zijn toen naar de stad geweest verder op. Ze wouden graag naar buiten en hier in de buurt is bijna niks. Dit huis wordt omsingeld door alleen maar bomen. We hebben ook wel eens een wandeling door het bos gemaakt, maar dat liever niet voor een tweede keer. Het is namelijk niet een bos met gezellige bloeiende bomen met af en toe een gras veld waar mensen gezellig op picknicken. Ik heb daar nog bijna nooit iemand zien lopen. Alleen een oude man loopt daar altijd zijn hond uit te laten. De telefoon onderbreekt mijn gedachte. Hard galmt het gering weer door het huis. Ik leg de zak chips naast me neer en met een mond vol chips loop ik naar de telefoon. "Hallo met Lotte? Het huis van de familie Mulder." Zeg ik terwijl ik snel de chips probeer weg te kauwen. Maar ik krijg geen reactie terug. "Hallo?" Nog steeds geen reactie terug. Het enige wat ik hoor is geruis. Ik haal mijn schouders op en leg de telefoon weer terug. Ik loop weer terug naar de bank en zet de tv harder. Opnieuw gaat de telefoon. Geërgerd loop ik weer naar de telefoon toe. "Ja?" Zeg ik hoor de telefoon heen. Eerst hoor ik niks maar dan hoor ik zachtjes een man praten. "Hallo? Wie bent u?" Vraag ik verbaasd. Zachtjes hoor ik stemmen aan de andere kant van de lijn. "Hallo? Ik kan u niet goed verstaan." Ik druk mijn andere hand tegen mijn andere oor aan. "Hoe gaat het ermee Lotte?" Ik schrik van de lage stem. "Gaat wel goed." Zeg ik verward. "Wie bent u?" Vraag ik maar dan wordt er opgehangen. Verbaasd kijk ik naar de telefoon. 'Gesprek beëindigt.' Staat er verlicht op het scherm. Ik schrik van de bonk die ik plotseling boven me hoor. Ik kijk naar het plafond. 'Wat was dat.' Vraag ik mezelf af. Met de telefoon in mijn hand loop ik richting de trap. Treden voor treden loop ik langzaam de trap op terwijl ik steeds schichtig achterom kijk. Ik hoor nog een bonk van boven komen waardoor ik sneller ga lopen. Bovenaan de trap springt het automatische licht aan en kijk ik de lange gang door. De vloer is bedenkt met wit tapijt en de muren zijn grijs geschilderd. Ik ben eigenlijk nog bijna nooit boven geweest. Ik kijk naar de fotolijstjes die aan de muur hangen. Er hangen schoolfoto's van Lieke en Max en familie foto's bij etentjes en op vakantie. Er hangt ook een foto bij van een andere vrouw in een schort en ze heeft haar bruine haren opgestoken met een grote klem. Het is Mascha. De huisvrouw hier. Ze doet alle klusjes waar mevrouw en meneer Mulder geen tijd voor hebben. Zoals de was, ze stofzuigt en onderhoud de tuin. Maar ik heb haar deze avond nog niet gezien. Mijn gedachten worden onderbroken door nog een bonk. Mijn hoofd draait schichtig naar links en ik kijk de lange gang door die aan het einde de hoek om gaat. Bang loop ik de gang door. Ik loop langs de deuren, deuren waarvan ik niet eens weet wat er achter zit. Nog een bonk zorgt ervoor dat ik stil ga staan. Mijn hart voel ik kloppen door de aderen van me nek en mijn handen trillen. Heel zachtjes loop ik nog een klein stukje door totdat ik bij de hoek aankom. Ik zie dat er licht brandt in de gang om de hoek. Ik schrik van de gedachten. Als het licht aan staat, betekend dat er iemand is. Ik ga met mijn rug tegen de muur aan staan en probeer op adem te komen. Heel langzaam draai ik mijn hoofd om de hoek heen. Het duurt me een paar seconde voordat het me doordringt wie er staat. "Max, wat doe je hier?" Vraag ik opgelucht en loop naar hem toe. Hij staat in zijn blauwe pyjama en met zijn knuffel in zijn hand midden in de gang. "Ik hoorde wat." Zegt hij zachtjes. "Wat hoorde je dan?" Vraag ik en ik ga op mijn hurken voor hem zitten. "Bonken." Zegt hij bang. "Ik ga wel even kijken. Ga jij maar weer naar je bedje toe, het is al laat." Hij knikt en loopt terug. Ik kijk hem na en hij verdwijnt de hoek om. Het is zo'n schattig mannetje. Met z'n korte blonde haartjes en zijn mollig lichaampje. Ik draai me om en loop de gang verder uit. Als ik weer de hoek om ga kom ik in een gang die doodloopt. Aan de rechterkant is maar één deur en aan de linker kant een gigantisch groot raam. Ik schrik ervan als ik mezelf in de weerspiegeling zie. Ik wist niet dat dit raam er was. Volgens mij ben ik nu ook aan de achterkant van het huis. Het raam heeft dezelfde formaat als de muur aan de rechter kant, zo groot is het. Ik loop naar het glas toe en kijk naar buiten. Ik heb een groot uitzicht over het donkere bos. De druppeltjes van de regen tikken tegen het raam. Ik schrik als de telefoon in mijn handen afgaat. Ik kijk op het scherm. Weer hetzelfde onbekende nummer als net. Ik neem de telefoon op en hou hem tegen mijn oor. "Wat moet je van me?" Roep ik door de telefoon heen. Eerst is het weer een tijdje stil. Ik haal mijn hand door mijn haar en kijk naar buiten, het donker in. Ik hoor alleen maar geruis totdat ik de lage mannenstem weer hoor. "Leuk blauw jurkje heb je aan." Zegt de man en hij hangt op.

He's callingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu