Ik wordt wakker door de zon die via de linkerkant van mijn gordijn naar binnen schijnt. Een gele gloed komt in een strook over mijn vloer komt tevoorschijn. Ik trek mijn witte donsdeken van mij af en laat mijn voeten vervolgens over het ijskoude laminaat glijden. Zodra de dekens van me afgegleden zijn, komt er kippenvel tevoorschijn over mijn armen en benen. Ik strijk mijn handen een paar keer over mijn armen om mezelf maar warm proberen te houden. Ik sta dan op, loop naar de houten vensterbank en ga dan vervolgens tegen het raam aan zitten. Ik scan de lucht met mijn ogen; helder, de zon die nog laagstaat en een paar schapenwolken. Mijn hand leg ik tegen het raam aan, een rilling gaat door mijn lijf. Ijskoud is het buiten, zo voelt het raam dan ook aan. Ik haal na wat seconden mijn hand van het raam waardoor je een afdeuk van mijn vingers en handpalm kunt zien. Zonder ook maar aan tijd te denken, zit ik in de vensterbank, zonder te merken dat ik al een tijdje naar één punt zit te staren, een beetje te dagdromen. Ik denk aan vandaag, dit wordt dan mijn eerste dag op de kunstacdemie. Als ik er over na denk krijg ik al rillingen, zodra er ook maar wat nieuws op mijn pad komt wordt ik nerveus en zenuwachtig. Ik adem is diep in via mijn neus, en blaas dan de lucht weer uit via mijn mond. Ik werp mijn blik op mijn handen, ik merk op dat ze al een tijdje volledig aan het trillen zijn. Ik knijp mijn handen snel dicht, het helpt niet. Ze blijven maar trillen. Komt het omdat ik het koud heb? Komt het omdat ik zenuwachtig ben?