De Draak en Agniezska zagen de Woudkoningin liggen, in het Woud, op de grafterp. Haar ogen waren gesloten en haar zwarte, lange haren waren verstrikt met de wortels van de hartboom die op de grafterp groeide. De Draak pakte het flesje vuurhart en gooide de inhoud op de Woudkoningin. Haar ogen sprongen gelijk open en ze begon te gillen. Het vuur verspreide zich snel. Ze rende zo snel als ze kon naar het beekje ,dat door het Woud stroomde, en begon het vuur te doven, tenminste dat probeerde ze, maar het vuur verdampte het meeste water en het vuur ging gretig door met branden alsof het alles van de Woudkoningin wilde opbranden. Maar in plaats van verbranden groeide de huid weer aan. De Draak pakte een paar kiezeltjes uit het water en sprak er een spreuk over uit waardoor ze groter werden, ongeveer de grote van een kei, en gooide ze naar de Woudkoningin, maar nog ging ze niet dood. Toen sprak Agniezska een spreuk uit waardoor het ging regenen en onweren. Ze richtte de bliksemschicht in de grootste hartboom. De bliksem sloeg in en richtte een grote schade aan. De Draak was een eindje verder weg geslingerd en kwam wankelend terug. De Woudkoningin kwam naar hem toe terwijl hij een andere spreuk aan het uitspreken was. Ze toverde kleine scheuten uit de grond en terwijl ze die naar hem aan het gooien was werden de wortels groter en begonnen om zijn benen en armen te wikkelen waardoor hij op de grond viel. Toen kwam de Woudkoningin naar Agniezska toe en pakte haar bij haar arm. Agniezska begon te protesteren toen ze wist dat de Woudkoningin haar in de zwaar beschadigde hartboom wilde duwen, maar het haalde niks uit. De Woudkoningin duwde Agniezska in de boom en de boom begon weer te helen. Toen kreeg Agniezska een droom. Een droom. Waarbij duidelijk was dat de Woudkoningin wraak nam op de mensen omdat ze haar vriendin, die in een van de hartbomen veranderde om zo eeuwig te slapen, probeerde om te hakken. Agniezska kwam opeens weer uit de boom. Ze keek om zich heen en zag dat de Draak bij het beekje op zijn knieën zat en nog wat druipend water in zijn kommetje van zijn handen. Hij had van het beekje gedronken om genoeg energie te krijgen om De Opwekking alleen uit te spreken. Maar de Woudkoningin torende boven hem uit en hield hem in een verstikkende greep vast bij zijn keel terwijl er wortels over zijn benen en armen groeide. De Woudkoningin liet hem los en draaide zich om om het te laat uit te schreeuwen van protest door Agniezska's ontsnapping. De Woudkoningin liep op haar af terwijl ze wortels naar Agniezska gooide. De wortels verstrengelde zich rond haar armen en benen en reikte naar haar keel. Ze kon geen kant meer op en toen de Woudkoningin bij haar was zag Agniezska, te laat, dat de Draak al was veranderd in een klein hartboompje bij de beek. En toen werd zij ook een hartboom. De Woudkoningin keek triomfantelijk naar haar 2 nieuwe bomen. Maanden daarna had de Woudkoningin al de hele vallei in haar greep en elke keer als er een leger aankwam om het tegen het Woud op te nemen verloren ze en keerde ze, de overlevende, terug naar de steden en werden bomen Waardoor ook de hoofdsteden binnen de kortste keren door het Woud waren besmet. Overal waar je keek zag je nieuwe hartbomen staan en je begreep meteen dat het Woud had gewonnen.
JE LEEST
Ander Einde
RandomDit is een boek waar ik allemaal eigen eindes maak van bestaande boeken.