Ik was er voor negenennegentig komma negen procent zeker van dat ik nog nooit zo nerveus in mijn leven was geweest. De reden waarom ik daar zo zeker van was, was simpel: we hadden nog nooit zulke beroemdheden in onze winkel ontvangen. Ik werkte nu al vanaf mijn vijftiende levensjaar – inmiddels ben ik honderd seizoenen oud – in de weverij van mijn ouders, waar we met de hele familie in werkten in tijden van nood. Zoals nu dus.
Het was niet gebruikelijk dat ons kleine dorpje Osei veel bezoek van buitenaf kreeg. De jaarlijkse handelaren trokken liever langs de stad Moberga – die ongeveer op een uur afstand van Osei lag - om hun spullen te verhandelen. Daar moesten wij immers ook heen reizen om onze exportartikelen kwijt te kunnen. Troubadours, minstrelen en de verhalenvertellers reisden ook merendeels naar Moberga, omdat daar hun toehoorderaantal vele malen groter was dan bij onze kleine populatie.
De kleren die wij weefden en spinden waren kortom voor de lokale bevolking en dan meestal nog de rijksten onder hen die het zich konden veroorloven om kleren te kopen. Op een normale werkdag stond ik alleen met mijn moeder in ons atelier en hoefden wij slechts wat gaten in kleren te stikken. De laatste keer dat ik een heel kledingstuk moest weven, is zeker een jaar geleden. Dan kun jij je mijn verbazing wel voorstellen, toen ik hoorde dat ik er vandaag zeker tien moest doen.
Wonder boven wonder trok het Romarne-gezelschap vandaag door ons pittoreske dorpje. Dit gezelschap was het beroemdste onder de minstrelen, die het Zuidelijke Rijk doortrokken. Het Romarne-gezelschap was al overal in het Zuidelijke Rijk geweest en was zelfs meerdere malen uitgenodigd door koning Cosimo om aan zijn hof te spelen. Het gezelschap bestond uit twee zangeressen, vier dansers, twee mannen die een ukelele bespeelden, een vedelspeler, een blokfluitspeler, een man die op de trom het ritme sloeg en een vrouw die de harmonieuze klanken van de harp liet klinken. En juist deze beroemdheden hadden ons bescheiden atelier uitgekozen voor nieuwe kleren.
Je kunt je de paniek van mijn ouders wel voorstellen. Iedereen die ook maar iets van de weefkunst af wist, moest ons vandaag noodgedwongen helpen om de bestellingen van de minstrelen te verwerken. Het was een drukte van jewelste. We liepen elkaar voor de voeten en constant was ik mijn meetgerei kwijt, omdat weer iemand hem van me afgenomen had. Iemands maat opmeten duurde daardoor nog veel langer dan normaal en het verbaasde me dat de minstrelen hun geduld behielden. Sterker nog; ze waren heel aangenaam. Ze spraken over hun reizen en leken ook ontzettend geïnteresseerd in de manier waarop wij ons leven vorm gaven. Ik liet hen voornamelijk kletsen over hun reizen, zodat ik me volledig kon concentreren in het opnemen van hun maten. Ik wilde niet een pin in hun vel steken in plaats van het stof of een verkeerde maat overnemen. Deze opdracht was voor ons atelier heel belangrijk.
Ik had de vierde minstreel gehad en mijn ogen begonnen te branden van vermoeidheid. Toch was het mijn geluk weer dat ik de hoofdzangeres van de Romarnes onder handen mocht nemen. Ik bestudeerde haar uiterlijk, zodat ik ongeveer een idee kreeg van de kleuren en stoffen die ik voor haar kon gebruiken. Ze had halflang goudblond haar langs een smal olijfkleurig gezicht. Donkergrijze ogen namen me schichtig in zich op, maar toen onze blikken elkaar kruisten wist ze haar witte tanden bloot te lachen. Ja, de kleur rood zou haar goed staan.
'Goedemiddag,' zei ik beleefd. 'Mijn naam is Francesca Bartolomeo. Mag ik uw maten opnemen?'
De zangeres neeg haar hoofd in toestemming en volgde me naar het stoeltje vanwaar ik haar kledingmaten zou opmeten. Ze ging er wankel op staan en keek me verwachtingsvol aan. Ze was mijn lengte, maar had een normaal postuur. Ik zag dat ze een gespierd lichaam had; de hardheid van haar armen en buik waren duidelijk zichtbaar. Dit was het type vrouw waar je automatisch een minderwaardigheidscomplex van kreeg. Onbewust hield ik mijn smalle, maar zachte buik in, toen ik om haar heen cirkelde om alle maten op te nemen. Deze logen er ook niet om en voor even vervloekte ik mijn meetlint. De zangeres leek zich echter niet bewust van mijn jaloezie. Ze liet slechts het meetproces zwijgend over zich heen komen, maar hield wel nauwlettend in de gaten wat ik aan het doen was. Ze leek het oprecht interessant te vinden.
Ik schreef al snel de laatste maat op en hield haar toen verschillende kleuren en stoffen voor. Pas op dat moment sprak ze. 'Doe je dit werk al lang?' Ze had een accent dat ik niet kon plaatsen, maar ik vermoedde dat ze uit het zuiden kwam. Haar stem had een aangename heldere, maar hese klank. Ik kon me goed voorstellen dat ze een geweldige zangeres was.
'Ja, ruim veertig seizoenen.'
Ze leek te rekenen en glimlachte toen. 'Tien jaar? Dat is een lange tijd. Is het leuk werk om te doen?'Ik haalde onbeduidend mijn schouders op. 'Het is geen zingen,' grapte ik.
Ze trok een zuur gezicht. 'Dat is ook niet alles.'
Het werd inderdaad de bordeauxrode fluweel, waarin ik haar zelf ook al had voorgesteld. Ik hielp haar van de stoel af en merkte op: 'Het lijkt me toch heerlijk om wat van het Zuidelijke Rijk te zien. Velen kunnen het je niet na doen.' Ik kon moeilijk de verbittering uit mijn stem houden en volgens mij merkte zij het ook.
'Het is volgens mij niet een kwestie van kunnen,' meende ze en ze bond haar haren vast in een knotje. 'Het is meer een kwestie van durf. Durf jij je huis en haard te verlaten en succes na te streven of is de angst om te falen te groot. Dat is wat veel mensen tegenhoud.''Je zult wel gelijk hebben. Ik geef zondermeer toe dat ik onder de laatstgenoemde groep val.'
Ze leek naar woorden te zoeken, maar glimlachte toen als om een onuitgesproken grap. 'Dat komt vast goed.' Ze keek op, toen de violist van haar gezelschap haar iets in hun eigen zuidelijke taal vroeg. Ze gaf rap antwoord en zei toen: 'We moeten gaan. Repeteren voor vanavond. Kom je kijken?'
'Jullie treden hier op?'
'Als bedankje voor jullie...' Ze gebaarde om zich heen en ik snapte dat ze het woord in de gemeenschappelijke taal niet wist.
'Gastvrijheid,' hielp ik haar.'Ja, precies.'
Ze bleef me verwachtingsvol aankijken en ik zei vlug: 'Ik zal proberen langs te komen, maar ik vrees dat jullie order me vanavond bezig houdt.' Ze mompelde wat binnensmonds in haar eigen taal. Het klonk als een verontschuldiging en ik voelde me verplicht om te zeggen: 'Maar dat geeft niet! We zijn er heel blij mee. Met dit inkomen kunnen we weer even vooruit.'
De achtergrondzangeres van het gezelschap riep haar nu ook en nu pas zag ik dat ze qua gezicht op elkaar leken. Het moesten bijna wel zussen van elkaar zijn. De tweede meid had daarentegen lang lichtbruin haar in plaats van blond en ze was iets langer dan haar zus. Verder konden ze een tweeling zijn. Ik lachte toen ik de ongeduldige blik in de ogen zag van de achtergrondzangeres.
'Ga snel,' zei ik tegen mijn gesprekspartner. 'Ik zorg dat je jurken morgen vroeg af zijn.'
'Zet maar op de naam van Emmanuela Romarne,' riep ze over haar schouder, terwijl ze op haar vrienden afliep. 'Maak niet te veel overuren!'
Ik glimlachte schaapachtig. 'Ik kan niets beloven.' En dat was zondermeer waar. Want hoewel ik er niet aan twijfelde dat ik zo klaar was met hun order, had ik 's avonds nog een tweede baan. Een ultra geheime baan, waarvan niemand iets af wist en waarvan ik ook niet wilde dat iemand het wist. Het was niet geheel legaal en als iemand me zou betrappen dan zou ik een hevige straf moeten ondergaan. Daarbij was het ook niet geheel ongevaarlijk en er was een kans dat het op een dag niet goed zou kunnen aflopen. Maar goed, ik moest toch ergens mijn spanningen vandaan halen?
JE LEEST
De burgerwacht
FantasyFrancesca is een meisje met een geheim dat ze al jaren voor haar dorpelingen verborgen heeft kunnen houden. Alles verandert echter, wanneer de koning van het Zuidelijke Rijk sterft. Francesca's leven komt op zijn kop te staan en ze vertrekt uit haar...