Hoofdstuk II

12 0 0
                                    

De wekker ging en met tegenzin deed ik mijn ogen open. Ik keek naar het plafond en besefte dat ik nog steeds moe was en niet omdat ik te weinig had geslapen. Wat je wel zou denken dat de oorzaak was. Ik voelde me altijd moe, de hele dag door. Weer dezelfde sleur als gisteren, dacht ik. Ik wilde niet opstaan, ik wilde de koude niet in, ik wilde in mijn veilige, warme bed blijven. Helaas was dit geen optie en moest ik mezelf uit bed trekken. Het hele ochtendritueel achter de rug hebbend, fietste ik naar school. Het was duidelijk lente, de ochtend was minder kil en ik had het te warm met mijn jas aan. Alles stond in bloei, wat voor prachtige landschappen zorgde. Ik probeerde te luisteren naar het gefluit van de vogels die druk in de weer waren om aan hun nest te werken. Toch kon ik me daarop niet concentreren. Ik ging harder fietsen, mezelf uitputten en doen alsof ik een prof wielrenner was. Even had ik plezier, maar ik kon het niet lang uithouden en de bergop was er te veel aan. Net aangekomen op school en de bel ging al. Met mijn blik op de grond gericht, snelde ik naar het lokaal van het eerste uur. Ik voelde de blikken van de mensen rondom me branden, recht door mijn huid mijn ziel in. Ik vroeg me af of ik het me inbeeldde of dat ik simpelweg gek werd. Ik zag mijn medeleerlingen naar me kijken met een bepaalde minachting, alsof ik degene was die hun dag had verpest door mijn aanwezigheid. Misschien was het ook daarom dat ze de deur niet voor me openhielden. Net op tijd gearriveerd nam ik plaats in het lokaal, vooraan was de enige bank die nog vrij was. Ik zette me neer en de leraar begon met lesgeven. Ik viel uit mijn dagdroom toen ik mijn naam hoorde. Er werd een vraag aan me gesteld, maar ik wist niet eens welke. Ik verstijfde, ik voelde mijn wangen rood worden en ik begon met stotteren. Na een paar seconden die wel een eeuwigheid leken te duren, begonnen mijn klasgenoten met lachen. Ik durfde niet eens om te kijken, beschaamd keek ik uit het raam en er werd iemand anders aangeduid. In mijn hoofd was het storm. "Je kan ook niets goed doen, hé? Je bent zo'n nul." Binnenin sprong er iets en ik werd zo boos op mezelf voor al de dingen die ik niet was en voor al de dingen die ik niet kon. Ik was zo boos dat ik mijn pen in mijn handpalm duwde. Hard, harder, mijn greep verslapte en ik besefte dat dit toch niets uithaalde.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Feb 25, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

De zon schijnt niet voor mijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu