'Jus?' hoor ik zacht. Langzaam open ik mijn ogen. Ik wil me uitrekken maar mijn moeder houdt me tegen. 'we zijn in het vliegtuig, dat kan niet.' lacht ze. Ik knik nog wat duffig en geeuw. 'Zijn we er dan bijna?' zeg ik met schorre stem en ik kuch. Ze knikt, 'nog een paar minuutjes en dan gaan we al landen.' Ik grijns. Hier heb ik zo lang op gewacht. Ik kijk uit het vliegtuig raampje en zie het land langzaam in beeld komen. 'Heb je er zin in?' vraagt mijn moeder met een beetje trillende stem. Ik kijk haar aan. 'Niet huilen.' zeg ik en ik knuffel haar. 'Tuurlijk heb ik er zin in!' en ik grijns breed. 'Je overleeft het hier heus wel.' En ik knipoog. 'Kom op. Lachen!' en ze grinnikt. Yes gelukt. 'zie je wel' en ik knipoog. Mam giechelt en kust me op mijn wang. Ik veeg het er snel weer af. 'Dat hoeft niet.' grinnik ik. Ze lacht. 'Nou, ik vind het wel een hele ervaring.' zegt ze. 'Ik ook! Supervet toch!' En ik glimlach. Ik zie aan haar dat ze gespannen is, en eigenlijk ben ik ook best zenuwachtig. Hier heb ik zolang op gewacht, dit was mijn grote droom. Een wens die uitkomt, een droom die ik al jaren najaag. Ik begin helemaal te glunderen. Dit is wat ik wil.
-
Het vliegtuig is geland en we lopen richting de bagagebanden. 'Ik hoop,' zegt mijn moeder, 'dat we alles meteen vinden.' Ik knik. 'Laten we kijken.' Glimlach ik en ik kijk of er al koffers van ons komen. De eerste koffer komt eraan en ik til hem op en zet hem naast me. Meteen komen er al meer en ik zet ze er allemaal bij. En dan komen de belangrijke koffers. Die met wedstrijd en trainings materiaal. Ik pak alle koffers en zet ze naast me of achter me. Een meneer kijkt me geïrriteerd aan. 'Zeg hoeveel koffers hebben jullie?' Vraagt hij. Ik haal mijn schouders op 'vast meer dan u' lach ik. 'Geen grote mond of ik waarschuw je moeder.' En hij kijkt om zich heen. Mijn moeder tikt op zijn rug. 'Ja?' Zegt de man met zeurstem. 'Zijn moeder is het er mee eens.' En ze glimlacht. Die meneer kijkt van mij naar mijn moeder en zucht diep. 'Dan eh. Wacht ik wel.' Ik knik. 'Heel fijn meneer' zegt mama en ik grinnik zodra ik de volgende koffer pak.
Als we alle koffers hebben, lopen we met flink wat karretjes naar buiten. De zon schijnt een beetje en ik stap naar buiten. Mijn bleke huid schijnt bijna terug naar de zon. Ik moet hier nog wel bruin worden. In mijn grijze trainingspak loop ik door. Ik zie iemand van de pers staan en kijk om me heen. Welke beroemdheid is hier? Ik draai een rondje tot de journalist mij aanwijst. 'Oh je bent hier voor mij?' Hij lacht. 'Ja'. Ik glimlach 'wat is er?' Vraag ik. Hij pakt zijn camera. 'Het schijnt dat je het nieuwe Nederlandse talent bent. Mag ik een foto maken voor een roddelblad?' 'Eh, sure!' En ik grinnik. Ik hoor het geflits en ben eventjes verblind. 'Dankje!' Zegt hij en hij loopt weg. Ik haal mijn schouders op en grinnik. 'Justin kom je?!' Roept mijn moeder. Ik ren snel naar haar toe. 'Daar ben ik!' Lach ik. 'Kom, we gaan naar ons nieuwe huis!' En er komt een taxi aan. 'Naar Millsstreet. Nummer 7.' Zegt mijn moeder en de taxichauffeur knikt. 'Aight!' Lach ik.
-
Ik kijk vol verbazing naar de straat. Ik volg de nummers en zie dan nummer zeven. 'Wow. Wow. Wow.' Zeg ik in een soort van schok. 'Zo groot..' Mompel ik. Mijn moeder glimlacht breed. 'Emigreren op de juiste manier.' Lacht ze.