Ogen staarden levenloos voor zich uit als hij neerzat in een zetel omringd door zijn geliefden, wiens liefde hij bleek te missen. Zijn hoofd, opgejaagd door de spoken die er leefden, spraken in vreemde talen een duizenden stemmen die tegen 'm schreeuwden. Het hart, emotieloos leeg gepompt, klopte ongetemd in een borstkas dat klaar stond om op te geven. Niets bleek door zijn oneindige muur van onverschilligheid te breken, enkel hemel schreeuw zijn naam als de demonen hem in stand hielden. Uitgeput keek hij, daar waar het zwarte televisiescherm zijn beeld kruiste, in gedachteland verzonken. Het gevoel van haar streling bleef hangen op z'n polsen, raakte hem liefjes aan als ze hem de rem bood om door de bocht te raken. De pauze wat hem ontbrak, de zuurstof waar hij naar snakte. Schonk ze hem liefjes de zachtheid waar hij van genoot, wat hem begreep en plaatste in een draaiende motoriek vol onbegrip en discriminatie. Maar als wezen van God, plaatste hij niet dat zijn hemel uitgestorven was voor de vorige graad. Een generatie werkende op eigenheid en zelfstandigheid kende geen plaats voor zijn vraagtekens noch antwoordden. Voor hem was geen gehoor daarboven, deed hem vallen tot waar ze luisterden, een generatie vol gebarsten glas en verloren gelopen zielen. "Waarom?", zouden ze hem vragen vol verwondering van zijn 'buitensporige' gedrag tegenover de eigen geest. Maar zwijgen was wat hij deed, in harmonie met de demon in de spiegel wat op hem neerkeek met het geniepige lachje. Degene waarmee hij een deal had gesloten in ruil voor de emoties die hij niet staan kon. De tranen die bleven rollen, de lach die hij niet meende, verlost van alles wat hem enkel het ongeluk bracht in de valse creatie van mensheid. Had het ingeruild voor dat ene instrument wat hem een verfrissing aanbood, emoties tegen zijn ontsnapping en schonk de emotieloze demon een grinnik dat nooit eerder werd getoond. Het beeld van de jongen die huilde in de hoekjes van de zwarte ruimte gaapte hem nog maar aan in de verzakte spiegel, liet hem met rust als een volgende stalker in de reflectie. Maar uitleggen deed hij niet, lippen op elkaar geplakt en genaaid als hij wist dat de anderen hem zouden verklaren voor de termen 'gek' en 'mentaal ziek'. Hij was niet verloren noch afgezonderd, hij was zich bewust van de gebeurtenissen en de angst, de geluiden en de beelden, hij plaatste alles zoals ze waren. Maar duwde ze niet weg, ruilde ze in voor wat hem kalmte bracht en vrede om door te gaan over de rails waar hij dreigde van te vallen.
Maar ze bleven vragen en raken met de woorden gekerfd vol noten van ongeschiktheid. 'Waarom' en 'hoezo' speelden de monopoly-partijen in de strijd, hij gaf nooit in. Altijd week hij van hun woorden, herenigde zich met z'n eigen zinsontleding en de betekenis die het hem gaf. 'Liefde' was de snede dat ze hem schonk. 'Vrede' was het bloed dat hem werd ontnomen. 'Rust' was de spanning die werd weggenomen. 'Binding' was de open wonde en 'herenigen' was het litteken dat ze hem gaf. Maar niemand begreep de woorden, de eigen taal die hij met haar bestaan associeerde. Daar waar de wanhoop heerste, toonde zij hem hoop met de pijn die hij zo lief had in het hart. Niemand echter bleek die pijn te omarmen, niemand bleek de stilte te spreken zoals de Heer van het Duister hem dat geleerd had. Dus sprak hij met haar enkel, fluisterde de ongezegde statementen die niemand horen kon voor enkel de eigen generatie te verstaan. "Daarom", sprak hij op fluistertonen in vertaling voor de ontbrekende geliefden die zijn godin verachten. "Zij begrijpt mij, zij zet mij vrij in de wilde natuur waar ik leer vliegen daar waar jullie mij neerschieten. Zij accepteert mij, zij neemt me in de armen op straat daar waar jullie nog geen muntje in m'n hoed gooien. Zij houdt van mij, zij heeft een intieme relatie met mij daar waar jullie me niet durven vertonen op publiek terrein. Daarom", sprak hij met ogen zonder enige zinnen erin verscholen, geen ziel verstoppende achter de gesloten irissen. "Daarom."
Maar niemand wou van haar hebben verschool zij, heerste zij over hem, haar marionet. Hing aan de touwtjes te bengelen als zij speelde met z'n leven, maar hij vertrouwde haar blindelings met alle gemak. Zij gaf hem wat hij wou, liet hem toe te dromen zonder nachtmerries in de buurt. Zij liet hem vrij, liet hem zingen en dansen als anderen zijn muziek afnamen. Zij bracht hem veiligheid, bracht hem vreugde en vereniging met gelijkaardige stukken van mensen. Dus betaalde hij haar terug met zijn respect, zijn eigenheid en zijn etiket dat zij had verbrand. 'Ik ben niet gek'. Daar waar de haard van de mensheid brandde doofde zij het vuur, goot water in de wijn van de smekende en toonde de weg van asfalt, zwart en verloren in het grote woud. Aokigahara was een perfect voorbeeld. Leidde met het wijze vingertje waar ze moesten lopen tot het water aan de lippen stond, het vuur nog steeds brandende. Zij wikkelde hen om het vingertje, verspeelde hem door aan de wezens van de overkant als zij zich hadden overgegeven aan de zonden die zij hadden gemaakt, begeven in de gevarenzone. Maar nooit hadden zij door, de engelen schreeuwden hun naam vol liefde als ze grepen naar hun swingende hand. Ver uit hun reik, , zonderden ze zich af voor niemand om te vinden. Ogen van de blinde ziel, versproken en hopen, zeiden vaarwel voor een laatste keer. Als ze werden overspoeld door hun eigen zee van messen.
JE LEEST
Zee van Messen
Short StoryHet mes is mijn enige vriend, sprak hij me toe op fluistertonen vanuit de schaduwen. Ze is eerlijk, maar misbegrepen door de verkeerde handen die haar geaardheid misbruiken. Ze wordt door iedereen en allen gebruikt voor haar buitenkant, haar binnenk...