Proloog

60 5 0
                                    

Er hangen donkere wolken in de lucht. Zuchtend plaats ik mijn glas water weer op de tafel. Ik verlang naar zonlicht. De stralen die over mijn huid strelen, een lichte bries die zorgt voor een prettige verkoeling. Het is al zo lang geleden.

Een week geleden was ik in Seattle, waar het de hele tijd stormde. Het moment dat het weer een beetje beter ging ben ik met het vliegtijd naar Berlijn gevlogen. Ik was daar omdat ik met een zakenpartner wou praten, over de boten met ladingen die over een tijdje in Rotterdam zullen aankomen. Het weer was daar grijs, met veel motregen en weinig tot geen zon.

Twee dagen geleden werd ik gebeld, door mijn moeder. Ik had geen zin om op te nemen, ik heb nooit zin om met haar te praten. Waarom weet ik niet, maar ik nam de telefoon toch op. Ze begon meteen hysterisch te huilen en gillen. Ik vroeg haar om te kalmeren, en het duurde ongeveer een minuut voordat ze dat ook deed.

"Hij is neergeschoten. Camille, hij is dood! Hij is dood! Nee! Domino..."

Ik huilde niet. Ik was niet verdrietig. Nog steeds niet. Mijn vader, Domino, was neergeschoten, op een plein in Riccione, een stad aan de kust van Italië. Hij was daar op bezoek bij mijn oom. Hij is dood, en het enige wat ik voelde was vreugde. Ik vertelde mijn moeder dat ik gelijk daar naartoe kwam.

En zit ik hier, in een restaurant van luchthaven Rimini, nog geen tien minuten van het centrum van Riccione. Het is nu tien uur in de ochtend, nog twee uur voor de begrafenis begint. Het vliegtuig van mijn broer zal nu moeten landen. Mijn broer, Ricardo, neemt mijn dochter Bianca ook mee. Hoe erg ik mijn vader ook haat, hij was een geweldige opa voor haar. Hij kocht alles wat ze wou, ook als het niet mocht van mij. Ze verdient het om afscheid van hem te nemen.

"Cammie!" Hoor ik achter me.

Ik draai mijn stoel net op tijd om om het kleine meisje dat in mijn armen vliegt te vangen. Ricardo loopt met een grijns naar me toe. Bianca klemt zich om mijn nek en ik geef haar een kus op haar kruin.

"Hey Cammie." Zegt Ricardo.

Hij geeft me een kus op mijn wang en gaat in de stoel tegenover mij zitten. Bianca gaat intussen comfortabel op mijn schoot zitten,

"Ricci zegt dat ik de rest van de week niet naar school hoef mamma!" Zegt ze met een glimlach.

Ik knik, "dat is leuk, maar we gaan straks naar oma, en dan moet je niet zo vrolijk zijn, lief."

Ze kijkt me vragend aan. Ik kijk naar haar zwarte haar, en haar donker bruine ogen en prijs mijzelf gelukkig met dit meisje. Ik veeg een verdwaald plukje haar achter haar oren.

"Ze is nog verdrietig over opa, lief." Zeg ik zachtjes.

Ze kijkt gelijk een stuk minder blij. Ricardo aan de andere kant kijkt juist blijer, de klootzak. Bianca legt haar hoofd in mijn nek en begint te dutten.

"Jij ook Ricardo," zeg ik, "je mag het niet leuk vinden, maar je gaat er niet met een domme grijns staan als je afscheid hoort te nemen!"

Zuchtend pakt hij mijn glas water en drinkt het laatste beetje op. Hij gebaart mij dat we moeten opstaan. Voorzichtig pakt hij Bianca van mij over, die binnen een minuut alweer in slaap was gevallen. Ik leg snel wat geld neer voor het drankje dat ik had besteld en volg hem. Zwijgend lopen we door de hallen, Ricardo voorop met Bianca in zijn armen, en mij ernaast.

Eenmaal buiten zien we Francesco, een oude man die al jaren in dienst is van de familie. Achter hem zie ik een ouderwetse Diatto auto staan. Hij doet de deur open en laat ons naar binnen. Ik doe de gordel niet om, aangezien de kans dat we er op aangesproken worden nihil is. Ricardo legt Bianca voorzichtig tussen ons in. Als Francesco de auto start en wegrijd zucht ik diep.

"Francesco, siete anche al funerale?" Vraag ik geïnteresseerd.
(Ben je ook op de begrafenis)

"No, bella signora, io non invitato." Antwoord hij teleurgesteld.
(Nee mooie meid, ik ben niet uitgenodigd)

Dat valt Ricardo verkeerd, "Sciocchezze! Sarete lì! Sei come la famiglia."
(Onzin! Je zal er zijn! Je bent als familie)

De oude man glimlacht en knikt kort, voordat hij zich weer op de weg focust. Ik ken hem goed genoeg om te weten dat hij niet eens op de begrafenis wil zijn, hij haat mijn vader net zo erg als ik... Correctie: haatte. Ik leun wat achterover en kijk naar de huizen die we voorbij rijden. Naar mate we dichter bij het centrum van de stad komen zie je luxere huizen en grote hotels. Ik voel Ricardo's hand die de mijne vastpakt

"Het is bijna klaar... Wij zijn bijna klaar met al deze shit." Zucht hij.

Ik knik, maar weet diep van binnen dat dit nog maar het begin is. Het echte werk begint nu, en om eerlijk te zijn, weet ik niet of wij dat aankunnen.

A/N
Ik ben al heel lang bezig met dit boek en besloot het eerste hoofdstuk maar eens te plaatsen! Ik ben nog druk bezig met schrijven en het zal nog wel een tijdje duren voordat het volgende hoofdstuk er op staat, maar als ik meer ga plaatsen ben ik van plan om elke week een hoofdstuk te plaatsen!

Als je fouten (grammatica, spelling, ect) ziet meld het alsjeblieft!

Dit boek speelt zich af in het jaar 2000, en er zullen waarschijnlijk vervolgen komen in de moderne(re) tijd en/of in het verleden.

Dankjewel voor het lezen!

PS: mijn Italiaans is beroerd :/

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jun 23, 2017 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

The Selvaggio FamilyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu