jette

31 1 4
                                    

Ik zat met mijn rug tegen de oude wilg. Een zacht lente briesje waaide, terwijl de zon lekker scheen.

Maar ik genoot niet als normaal. Morgen ging ik weer naar school.

Ik was anders als de rest, mijn handen streken over de 2 horens op mijn hoofd.
De reden dat eerstejaars me vreesde en de rest me negeerde, alsof ik ze anders iets aan zou doen.
Vroeger heb ik ze er wel eens af willen zagen, maar zonder succes.

Ik was anders.


De bel ging. Iedereen stond te dringen bij de deur, roepend, schreeuwend en lachend.

Alleen ik stond daar alleen, mijn ogen zochten wanhopig maar iemand anders die alleen stond, maar te vergeefs.

Een mengeling van woede en verdriet maakte dat mijn buik samen kneep.
Ik onder drukte een traan.

We gingen zitten en pakte onze boeken en ketels voor toverdranken tot er plots iemand binnen kwam lopen gevolgd door mevrouw coli ( onze mentor ).

Mevrouw coli zie iets tegen meneer donder, hij knikte een vroeg de klas om stilte.
Ik bekeek het meisje dat naast mevrouw coli stond.

Ze had blauwe ogen zo diep als de zee en zo helder als de hemel.
haar lange rode haar zat in in 2 lange vlechten en ze keek nieuwsgierig om zich heen.
Onze blikken kruisten en we keken elkaar aan, haar blik gleed naar de 2 horens op mijn hoofd.

jijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu