Het was een doodgewone vrijdagochtend , toen Rune van de trap viel. Hij mocht niet telaat aankomen op school, maar hij miste z'n bus ook nog dus ging hij terug naar huis.
Onderweg kwam hij in een marktkraampje met een zak met pinda's tegen, Rune kocht ze en at ze allemaal op tot op de laatste na. Want hij kreeg buikpijn. Daarom bewaarde hij deze in de doos met andere spullen.
De volgende ochtend werd hij wakker met verschrikkelijke hoofdpijn en kon zich niet herinneren waar hij was. Hij stond op en keek om zich heen maar alles werd toen zwart. Het volgende dat hij zich herinnerde was dat hij vastgebonden was op een stoel.
Hij probeert zichzelf los te krijgen. Dit lukte hem en hoorde in de donkere kamer iets vallen. Rune schrok zich en liep op het licht af. Daar lag een gevallen zaklamp en een deur ernaast stond open.Hij werd angstig en raapte de zaklamp op. Vervolgens ging hij naar buiten het donkere bos in.
Op dat moment zag hij een PINDA op de grond liggen. Deze raapte hij ook op. Toen zag hij dat hij daarnet niet alleen in de kamer was. Het was de pindaverkoper. Rune rende zo snel hij kon het bos in. Dat had hij beter niet gedaan.
In het bos kwam hij Bart tegen. Bart was geen gewone jongen. Hij hield zich meestal bezig met hutjes bouwen in het bos. Rune vroeg waar hij was. Hij was namenlijk in Schotland en in de verte zag hij een kasteel staan. Dus ging hij op pad.