jantje en zijn oma gaan naar de supermarkt. jantje ziet 2 euro liggen vraagt jantje aan zijn oma mag ik dat oppakken? zegt oma nee want alles wat op de grond ligt is vies. drie straten verderop vind jantje 20 euro. vraagt die weer mag ik dat op pakken? zegt oma nee want alles wat op de grond ligt is vies. daarna valt oma over een bananenschil vraagt oma kan je me helpen jantje zegt: nee want alles wat op de grond ligt is vies