Ik sluit voor kort mijn ogen en laat een stille adem naar buiten glijden. De voetstappen naderen het bureau en het is nu zichtbaar voorme dat het van een groffe man was. Hoogst waarschijnlijk van turkse afkomst. Waar niks mis mee is. Hij heeft nog geen woord gesproken, maar uit de trillingen in zijn grote zwarte snor is te achterhalen dat hij dit wel van plan is. Hij neemt plaats op de stoel die zich aan de andere kant van het bureau bevind. Hij probeert oog contact met me te maken. Echter houd ik hier niet zo van en vermijd zijn blik. Ik voel hoe zijn ogen door me heen boren terwijl ik me richt op het grijze bureau.
Na een goed aantal seconden geeft hij op. Rommelt wat door het papier werk wat voor heb ligt. En haalt adem om te spreken. "Silver Laagland." spreekt hij luid. Ik voel hoe zijn ogen van het blaadje wat hij in zijn hand genomen heeft afglijden terug naar mij. Ik maak een knorrig geluidje. Hier lijkt hij niet van gediend te zijn. "Sorry wat?" klinkt er vanuit zijn kant. Ik weet dat ik het serieus moet nemen. Ik weet dat ik hier problemen mee kan krijgen. Maar ik weet ook dat ik het niet gedaan heb. Dus zouden ze met hier niet kunnen houden? "Ja" zeg ik kort, hard, maar duidelijk. De man sist een beetje bekijkt opnieuw het blaadje die hij nog altijd in zijn handen houd. Aan de geluiden die hij maakt is af te lijden dat hij alles nog even snel doorleest.
"Jurre. Daar hebben we het over. Ben jij daar mee bekend?" gaat de man verder. "Hoe bedoelt u dat?" probeer ik er oprecht netjes uit te brengen. "Ken jij hem? Persoonlijk?" "Ja, dat doe ik." Ik wil niet te kortaf over komen. "Hoe was de relatie tussen jou en Jurre?" "We spraken elkaar niet meer." "Wat is Jurre van jou?" "Ik had ooit een relatie met hem, maar dat is al een tijdje uit dus kennelijk maakt het hem dan mijn ex." De man laat zijn ogen weer over het papier glijden. "uh.. Ben je ooit in aanraking gekomen met drugs?" "Nee. Nooit. Ook nooit gebruikt. Vanwaar is deze vraag van toepassing?" Even ben ik bang dat ze uit de blaastest die ik heb moeten uitvoeren is gebleken dat ik drugs heb gebruikt zonder dat ik dit heb gedaan. "Daar kan ik nog niks verder over in helderheid brengen, ik verzoek u mijn vragen eerlijk te beantwoorden." "Dat doe ik meneer." "Hoe is het uit gegaan tussen u en Jurre?" "Hij wou niet meer. Vond de relatie wel mooi geweest." "En wat vond u hier van?" "Ja wel gek, zo ineens, uit het niks kwam het. Maar heb er verder wel vrede mee." "Waar was u tussen 2 en 3 deze nacht?" "Bij mijn vriendinnen" "Gedurende deze hele periode die zojuist genoemd is?" "Uh, denk het." "U denkt dat? Een van de getuigen hoogst waarschijnlijk een vriendin van u heeft een getuigenis afgelegd dat u gedurende periode die zojuist genoemd is een ruime tijd weg was. Zo 20 minuten. Kan dit kloppen?" "Oh ja, dit klopt. Ik was in de garderobe, een vriend van me was daar en had hem al een tijdje niet meer gesproken." "Hij kan dus getuigen dat u gedurende deze 20 minuten bij hem was?" "Ja." "Wat is de naam van deze desbetreffende vriend?" "Stan Teodoor." De man begint dingen te noteren, en terwijl hij dit doet blijft hij vragen stellen. "Wat is de relatie tussen jou en deze Stan?" "Gewoon goeie vrienden." "Klopt het dat uw officiële haar kleur bruin is, en niet blond zo als u op dit moment heeft?" "Ja dat is correct." "Wat is de reden dat u uw haar vandaag blond heeft geverfd?" "Het is niet permanent. Het is een mouse, die ik laatst voor de grap heb gekocht en vanmiddag toevallig heb aangebracht." "U had hier dus geen speciale redenen voor?" "Nee." "Ik heb alle belangrijke vragen gestelt. Als u het nummer zou hebben en zou willen afgeven van de desbetreffende Stan Teodoor zijn wij genoodzaakt u te laten gaan."
Een stukje papier van een bloknootje wordt door de man naar me toegeschoven. Ik haal mijn mobiele telefoon uit mijn zak. In het beeld verschijnen de gemiste oproepen van mijn moeder. Als ik hem heb ontgrendeld komt er een melding in beeld te staan dat de batterij bijna op is en ik genoodzaakt ben hem aan een oplaatpunt te koppelen. Ik vermijd de melding en zoek in mijn contacten naar het zojuist gevraagde nummer van Stan. Ik pak de pen die de man naast het papiertje heeft geplaatst. En schrijft het nummer over. "Zou ik dan nu alstublieft mogen weten wat er allemaal gaande is?" Ik kijk hem smekend aan terwijl ik het papiertje met de pen naar hem toeschuif. Hij negeert mijn blik en antwoordt: "Hier kunnen wij helaas nog niks over vrij geven."