Normaal zijn mijn verhalen Engels talig, maar dit is een begin voor een verhaalvan een vriendin. Wendy Schreuder. Als je de rest van het veraalwilt lezen dan moet dat waarschijnlijk op haar account. Dus, lees het verhaal, zeg ons wat je er van vind. En stemmen natuurlijk:)
Één tweeling, twee meisjes…
Hun 16e verjaardag…
In een bos…
Op de vlucht na een schokkende ontdekking…
Uit het dagboek van de gezusters Suzanne en Sandra Allard.
20 augustus 1219, de Wouden van Pancard Vallei.
Ik heb eigenlijk geen idee hoe ik dit dagboek moet beginnen, en Sandra is te erg van streek om het te proberen, dus doe ik het maar. Ik zal ons even voorstellen:Wij zijn Suzanne Allard en Sandra Allard, zoals je ziet, onze achternaam is hetzelfde. Dat klopt, we zijn dan ook een tweeling. Toch lijken we niet heel veel op elkaar. Sandra heeft korte, blonde krullen en groene ogen met bruine vlekjes. Ze is ook ietsjes kleiner dan ik. Ik, Suzanne Allard, ben de eerstgeborene, en de grootste, ik heb stijl blond haar tot over mijn schouders en blauwige ogen. Terwijl ik dit schrijf zitten we midden in het woud, beschut door een tent die we net gebouwd hebben. Sandra is net in slaap gevallen, huilend, maar dat is ook niet gek. Wil je weten hoe we hier terecht zijn gekomen? Okay, hier komt het: Wij zijn, nee, wij waren heel normaal, dáchten we. Vandaag, augustus de 20e, maar dan 16 jaar terug, zijn wij geboren. Voor normale mensen zou je geboortedag een vreugd zijn, en dat is het voor ons ook. Maar niemand deelt die vreugde met ons, want 16 jaar terug, op de dag van onze geboorte is Koning Richard, de man van Koningin Elizabeth overleden. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat mensen ons altijd al raar hebben gevonden, ons zelfs meden. Omdat wij op deze treurige dagvrolijk waren. Of misschien wisten ze het gewoon al, dat we gevaarlijk zijn, bedoel ik. Ik hoor je gewoon denken, jij die ons dagboek leest, wat eigenlijk helemáál níét mag. Ik hoor je denken “Waarom? Waarom zijn ze gevaarlijk? Twee 16 jarige meisjes…” En toch is het zo, wij zijn gevaarlijk, we bezitten oncontroleerbare krachten. Wisten wij veel dat we magisch waren. Daar kwamen we vandaag pas achter, vanmiddag, om 12 uur midden op het dorpsplein. Het uur dat wij, 16 jaar geleden, ter wereld kwamen. Wil je weten wat er gebeurde? Het was… Schokkend, magisch, ónmogelijk. Bij ons in de Pancard Vallei is het traditie om op je verjaardag met het hele dorp te eten, op het uur dat je geboren bent. Ook dit jaar stond er een enorm banket klaar, met een enorme taart met kaarsjes, want dat hoor natuurlijk op zo’n speciale verjaardag. De bedoeling is dat je de kaarsjes uitblaast op het tijdstip dat je geboren bent. Dus wij stonden daar, omringd door het hele dorp, de mensen die we al heel ons leven kenden en vertrouwden. En toen, om 12 uur, toen we op het punt stonden om de kaarsjes uit te blazen… We pakten elkaar bij de hand…En toen veranderde ons hele leven, niets was meer hetzelfde, de tekenen waren er altijd al geweest. Toen we elkaar om 12 uur bij de hand pakten gebeurde het, flitsen licht, wolken rook, er ontsprong vuur… gewoon in onze handen, maar we branden ons niet. We schrokken ons dood en lieten elkaar los, de bal vuur had zich in tweeën gesplitst, nu hadden we ieder een bol vast. We keken elkaar aan en zagen dat geen van tweeën dit verwacht had. We draaiden ons om naar het bos en gooiden gelijktijdig de bollen weg. De boom waar we op mikten vatte direct vlam. Dat veranderde ons hele leven, ineens raakten mensen in paniek, de mensen die wij altijd vertrouwden. Onze beste vriendinnen keken ons aan, bang, wantrouwig. Mensen begonnen te roepen “Heksen! Het zijn heksen!” Verraden… Verraden door ons eigen dorp…Ik hoorde mensen fluisteren “Ze hebben net hun eigen brandstapel gemaakt.” Ik greep Sandra vast en we renden naar huis, waar onze ouders wachtten. “Mam, Pap!”ze sprongen op en gooide onze spullen naar ons toe. “Geen tijd om het uit te leggen! Ga naar het midden van het woud, daar staat een enorme boom, daar zullen we elkaar ontmoeten. Ga nu, snel!” Dat is het laatste wat we van ze gehoord hebben, we keken ze nog een keer aan en renden toen de achterdeur uit, het Woud in… En daar zitten we nu, in het midden van het Woud, het word al donker, Sandra slaapt en onze ouders zijn er nog steeds niet. We wachten nog tot morgen middag, 12 uur, als ze er dan nog niet zijn laten we een briefje achter op de boom en gaan we verder zonder ze. We moeten naar de Néodeas Vallei in de bergen, daar woont een magiër. Daar moeten we heen, met óf zonder Mam en Pap. Het is nu echt donker, ik ga het vuur opstoken. Vanavond houd ik de wacht…