Epiloog

197 8 1
                                    

Ze staat in de deuropening en friemelt aan de rits van haar jas, haar leren jas. Ze moet het doen van zichzelf, anders krijgt ze er sowieso spijt van. Maar hoe? Hoe kan ze het doen zonder in tranen uit te barsten? Ze trekt haar lange paardenstaart nog even aan, zodat hij helemaal in model zit. De neiging om weg te rennen onderdrukt ze en ze loopt met voorzichtige passen naar hem toe. Hij kijkt op en ze kijkt hem zelfverzekerd aan. Ook al voelt ze zich totaal het tegenovergestelde. Ze vindt hem er ongelofelijk knap uitzien in zijn pak, het zit als gegoten. Nou ja, hij laat ze niet voor niets op maat maken. Hij haalt een hand door zijn haar, dat zorgt ervoor dat ze week wordt in haar benen. Hoe kan ze hem ooit achterlaten? De man waar ze zo verschrikkelijk veel van houdt, de liefde van haar leven. Ze ziet dat hij ook zenuwachtig is. Alleen is hij dat om een hele andere reden dan zij het is. Hij denkt dat ze daarom huilend is weggerend. Dan begint hij te praten.
'E-eva? H-het spijt me heel erg, Eva. Ik had het niet moeten roepen.'
Ze blijft staan, langzaam beginnen de tranen op te komen. Ze kan dit niet. Dan spreidt hij zijn armen. Ze rent naar hem toe en snikt, terwijl ze voor de laatste keer zijn lichaamsgeur opsnuift. Ze kijkt op en kijkt in zijn mooie blauwe ogen.
'Wolfs?... Ik hou van jou, dat weet je toch? Altijd, wat er ook gebeurt. Onthoud dat ik van je hou.' En ze drukt haar lippen op de zijne, voordat hij ook maar iets kan zeggen. Heel lang duurt die kus niet, ze is bang dat ze de moed dan niet meer zal vinden. Met moeite haalt ze haar lippen van de zijne. 'Ik moet gaan.' Zegt ze en ze kijkt hem aan. Ze streelt wat verdwaalde haren aan de kant en neemt zijn gezicht voor de laatste keer in zich op.
'Maar waar ga-' Wil hij nog vragen, maar ze vertelt hem met haar blik dat ze geen tegenspraak duldt.
'Dag Floris Wolfs.'
Hij grinnikt en wrijft behoedzaam en liefdevol de laatste tranen van haar wangen. Niet wetend dat die daarna alleen maar erger zullen worden en hij haar dan niet meer kan troosten. 'Dag Eva van Dongen.'
En ze bevrijd zich uit zijn armen. Ze loopt weg, snel, misschien iets te snel. Maar het valt hem niet op.
'Wat wil je vanavond eten?!' Roept hij haar nog na, maar ze doet alsof ze het niet heeft gehoord. Ze wil het niet horen, het doet te veel pijn. Als ze buiten is rollen de tranen over haar wangen. Vanavond komt hij erachter dat ze weg is. Ze heeft een afscheidsbrief tussen de pannen in het keukenkastje verstopt. Maar hoe kan ze ooit zonder hem leven, ook al gaat het nog zo slecht tussen hen? Ze doet het voor hem, alleen voor hem. En misschien ook wel een beetje voor zichzelf. Zo kan ze haar verdriet weer opbergen en een nieuw leven beginnen. Een leven waarin ze net doet alsof er niets aan de hand is en niets haar iets uitmaakt. Niemand kent haar daar immers écht. En niemand kan tot haar doordringen, zoals hij dat deed.

Zoals Je BentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu