voorwoord

71 2 2
                                    

op een zomer avond ergens begin september in de midefeel straat liep een vrouw met een klein slapend meisje in haar armen en een kleine kofer. de vrouw haar haar zat over hoop en ze liep erg gehaast. alsof ze achtervolgd werd door iets wat de rest van de wereld niet kon zien. ze had een lang donkerblauw nachtkleed aan met een soort bruine cape met een kap. ze stopte voor de grote eikenhoute poort van het weeshuis en klopte aan. er deed een oude vrouw met een lief gezicht open, en toen ze de gehaaste vrouw zag liet ze haar naar binnen. ondertussen was het kleine meisje wakker geworden. de vrouw van het weeshuis wees de vrouw met het meisje een kamer. in de kamer zette de vrouw het meisje op het bed en de koffer in de hoek van de kamer. ze zei tegen het meisje: " emelly, vergeet nooit wat je echt bent en vergeet niet dat je nooit alleen zult zijn." met die woorden liep de jonge vrouw terug het weeshuis uit en liet ze het kleine meisje achter. emelly vreef in haar helder groene ogen en deed haar blonde lange krullen uit haar gezicht. ze kroop over het bed naar het raam waar het bed voorstond en keek naar buiten. ze zag haar mama de deur uit lopen. er hing onweer in de lucht en het begon te donderen. het meisje volgde met haar ogen de jonge vrouw de straat uit. en toen was er een flits. de flits had een nacht blauwe gloed en kwam recht op de plaats waar de jonge vrouw gestaan moest hebben. de kleine emelly keek met grote ogen naar de cape die in het midden van de weg lag. haar ogen vulde zich met tranen en stilletjes aan braken de eerste zonnestralen terug door de drijgende wolken. het meisje stapte uit haar bed en liep het weeshuis uit, de straat op. ze liep naar het einde van de straat en pakte de kastanje bruine cape. van de vrouw die hem droeg was geen spoor meer.

do you belive in magic? (on hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu