Chapter 2

54 4 0
                                    

Hij loopt naar buiten en verbaasd loop ik achter hem aan. 'Klim je er nog op?' Verbaasd kijk ik naar boven, hij kijkt me grijnzend aan. 'Je bedoelt op dat?' Ik wijs naar de ijzeren paal waar hij op staat. Hij knikt,'Snel een beetje, hij komt zo.' Ik voel mijn handen opnieuw zweten en met bibberende voeten klim ik naar boven. Waarom heb ik ook alweer voor Onverschrokkenheid gekozen? Als dit elke keer zo zou gaan zijn, wil ik nog liever factieloos zijn. 'Net op tijd.' Zegt hij en wijst naar de trein die langzaam komt aanrijden. 'Wat is daar de bedoeling van?' Hij rolt met zijn ogen. 'Ben je wel zeker dat je voor de juiste factie hebt gekozen?' Ik knik langzaam en zie hem vooruit lopen langs de trein. Hij neemt een handvat vast en drukt op de knop waardoor de door open glijdt. Ik loop nog langs het spoor en vind het goede moment niet om te springen. 

'Je zal nu moeten springen of je ligt beneden.' Zegt hij. 'Ik kan niet springen.' Zeg ik, hijgend van het lopen. Hij steekt zuchtend zijn hand uit en ik leg mijn hand in de zijne. Hij trekt me omhoog en ik rol in zijn armen. Hij duwt me naar binnen en stapt rustig langs me heen. 'Hoeveel keer moeten we dit zo doen?' Hij haalt zijn schouders op. 'Elke keer als we naar de stad moeten.' Ik zucht en ga op de grond zitten. 

'Sta recht.' Zegt Six na een tijdje en gaat voor de deur staan. 'Je moet er zo uit springen, spring ver genoeg of je ligt op de grond.' Zegt hij en wilt springen. 'Wacht!' Roep ik en ik zie hem verbaasd naar me kijken. 'Kunnen we, je weet wel.' Hij kijkt me vragend aan. 'Kunnen we wat?' Ik zucht en zie hem grijnzen. 'Samen springen?' Hij schud zijn hoofd. 'Je leert hier zelfstandig te zijn.' En met die woorden springt hij uit de trein. Ik neem een aanloop en spring ook de trein uit, een gil verlaat mijn mond. Ik val op steentje die mijn huid doorboren. Ik begin te jammeren en zie Six voor me staan. 'Zo moeilijk was het niet?' Zegt hij en loop voor me uit. Hij stopt aan de rand en kijkt naar beneden.

'Je moet hier af springen.' Ik schud mijn hoofd. 'Ben je helemaal gek geworden?' Hij haalt zijn schouders op. 'Ik zal wel eerst gaan.' En voor dat ik het weet sta ik alleen op het dak. Als ik nu weg loop ben ik factieloos maar ik wil echt niet springen. Ik kijk naar beneden en zie een zwart gat. Wat als ik er nu naast spring en ik dood ga? Ik zet de gedachten opzij en laat me naar beneden vallen. Ik gil het uit en voel het gekriebel in mijn buik. Ik val hard op een vangnet en een kreun verlaat mijn mond. 

'Ik dacht even dat je niet meer zou komen.' Zegt Six en neemt mijn hand vast om me dan naar de kant te trekken. 'Wil je een nieuwe naam of vind je deze goed?' Ik haal mijn schouders op. 'Wat denk jij?' Hij kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Doet er niet toe.' Snauwt hij naar me. 'Rustig aan, Bad Boy.' Ik sla mijn hand voor mijn mond. 'Hou je mond.' Sist hij me toe. 'Ik ben geen hond.' Zeg ik boos, maar krijg er al snel spijt van. Ik voel mijn wang branden en leg er mijn hand op. 

'Waar was dat goed voor?!' Mijn stem echot na. 'Ik heb je gewaarschuwd.' Hij wenkt dat ik hem moet volgen. 'Ik laat je eerst alles zien en breng je dan naar de kamer waar de rest van de Overlopers ook zitten.' Ik walg van de naam die hij ons heeft, het is net alsof we hier niet welkom zijn. Misschien zijn we dat ook niet, ik haal mijn schouders op. Six loopt strak door en ik moet moeite doen om hem bij te houden. 

'Dit is de Agora, of wel het centrum van Onverschrokkenheid.' Ik knik en kijk in het rond. Mensen staan in cirkels rond elkaar, twee mensen staan te vechten terwijl de rest hen aanmoedigd. Andere zitten gewoon te praten. 'Ik breng je nu naar je kamer.' Ik knik en volg hem naar beneden. 

'Dit meen je niet?' Mompel ik als ik een enorme kamer zie met dertig bedden. 'Jongens en meisjes slapen in één kamer?' Six knikt. 'Als je dit al geweldig vindt, wacht tot je de badkamer hebt gezien.' Ik houd mijn adem in als ik de "badkamer" zie. Tien toiletten naast elkaar zie, in de lucht hangen vijf douches en meteen weet ik dat ik me niet zal douchen. 'Daar is je bed, er ligt een outfit klaar. De kleren die je nu aan hebt gooi je straks in het vuur.' Zegt Six en loopt de enorme kamer uit. 

'Kijk eens daar, we hebben een egoïst in de groep.' Ik wed dat hij van Oprechtigheid komt. 'Justin houdt je mond.' Snauwt een meisje naar hem. 'Hallo, mijn naam is Scarlet.' Ik glimlach. 'Mycena.' Zeg ik en loop naar mijn bed. 'Ik slaap naast je.' Zegt ze opgewonden en klapt in haar handen. Ik knik enkel en trek mijn kleren uit om dan mijn nieuwe outfit aan te trekken. 'Je staat er mee.' Zegt een zware stem. Ik draai me om en zie een jongen staan met een hele hoop krullen. 'Harry.' Stelt hij zichzelf voor. 'Mycena.' Hij glimlacht en draait zich om naar Scarlet en begint een gesprekt.

DivergentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu