Hoofdstuk 1

70 3 5
                                    

Het is nu al weer tien jaar geleden. Tien jaar geleden dat. Dat. Dat het gebeurde. Ik was vijf jaar. Ik was bang. Ik werd weggehaald niemand vertelde me wat er gebeurde. Zo maar weg ,van mijn huis, mijn ouders en mijn broertje. Een meneer zei dat hij me naar een veilige plek zou brengen. Ergens waar geen ruzie was. Geen oorlog. Ik wou niet. Ik wou niet weg. Weg van alles.

We zijn lang onderweg geweest. Eerst met de auto en daarna met het vliegtuig. De hele reis heb ik geen woord gesproken. De man daarin tegen bleef me maar vertellen dat we naar een veilige plek gingen. Dat ik het wel naar mijn zin zou hebben. Ik snapte er niks van. Waarom nam hij me mee? Waar gingen we naartoe? De vragen spookte door mijn hoofd. Ik was razend. Ik voelde het bloed door mijn aderen stromen en stond op het punt om uit te barsten. De man had het door en liet me maar met rust. Langzaam werd ik rustiger. Uiteindelijk viel ik in slaap.

Wakker worden.. Suze, wakker worden. De man schudde me wakker. We waren geland. Rustig liep ik achter de man aan het vliegtuig uit. ‘Ik ga je nu naar je nieuwe huis brengen’ sprak de man. Geschokt keek ik de man aan. Ik wil helemaal geen nieuw huis. Ik wil terug naar mijn ouders. Daar had ik het prima. Samen met mijn broertje. Hadden ze hem ook mee genomen? Ik keek zoekend in het rond. Niks. Sam was nergens te bekennen. We liepen verder. Nog steeds had ik geen woord tegen hem gezegd.

We kwamen buiten. Ik zag een hele grote zwarte auto met drie mensen erin. De man deed een deur open en ik stapte naar binnen. Ik zat naast een vrouw. Ik denk dat ze ongeveer 40 was. Ze had bruin haar en een hele glazige blik. Snel keek ik de andere kant op. Rechts van me was de man gaan zitten. Tegenover mij zat een jongen, ongeveer even oud als ik. Hij keek nieuwsgierig de auto door. Onze blikken kruisten elkaar. Snel keken we allebei weg. Naast de jongen zat nog een vrouw. In de 20 met hele mooie blonde haren. Ze hingen net over haar schouders. Ze had mooie blauwe ogen die leken op de watervallen vlak bij huis. Huis. ‘Ik wil naar huis!’ ik schreeuwde het uit. Allemaal keken ze mijn kant op. ‘Ik vroeg me al af of je kon praten’ zei de man. Beschamend keek ik naar mijn schoot. Mijn handen lagen gekruist op mijn knieën. Deze kleren had ik nu al twee weken aan. Mijn broek had een groot gat bij mijn knieholte. Hoe het gat daar is gekomen heb ik nooit geweten. Mijn shirt was rood en had een tekst erop. Ik kon het niet lezen. Ik was pas vijf.

De auto begon te rijden. Na ongeveer tien minuten keek ik weer op. De jongen tegenover mij keek me aan. Zijn ogen waren betraand. Zijn blik was heel kalm. Hij keek weg. Ik volgde zijn blik naar het raam. We reden door het bos. ‘Mevrouw den Beek en Bastiaan jullie kunnen uitstappen.’ Hoorde ik door de speakers. De vrouw naast mij stapte uit en nam de jongen, Bastiaan met zich mee.

30 minuten later stopte de auto weer. ‘Mevrouw Liesberg u kunt uitstappen’ de vrouw stapte uit en liep rustig weg. Alleen ik en de man zaten nog in de auto. Ik schoof naar de andere kant van de bank. Legde mijn hand op het raam en keek de vrouw na. De auto begon weer te rijden. Ik vroeg me af waar Bastiaan heen ging. Hij leek me niet echt op zijn gemak te voelen. We kwamen langs een heel groot huis. Het leek wel een kasteel. Er kwam net een vrouw naar buiten gelopen. Het leek op een dienstmeisje. Mijn moeder was vroeger een dienstmeisje. Daardoor herkende ik het. Maar de kleren waren wel veel mooier dan die mijn moeder aan had. Ze had een zak in haar hand. Een grote zwarte plastic zak. Wat ze daar mee ging doen ben ik nooit te weten gekomen want we reden er snel langs.

We reden weer door een stuk bos. Opeens stopte de auto. ‘Meneer van Grave en Suze, jullie kunnen hier uitstappen. Ik wacht u zo hier weer op.’  Snel stapte ik de auto uit. We stonden midden in het bos. Verbaasd keek ik om me heen. Hij zou me toch naar een nieuw huis brengen? Ik draaide me naar hem om. ‘Hier heen’ hij liep om de auto heen. Snel liep ik achter hem aan. Er liep een pad het bos in. Ik volgde de man en zocht naar een huis. Al snel verscheen er een enorm huis voor ons. Ik bleef staan en keek met grote ogen naar het huis. ‘Kom je nog?’ Ik liep achter hem aan richting de deur van het huis. Hij belde aan. Een jongen van een jaar of dertien deed open. ‘Oh hallo meneer van Grave. Dus dit is Suze?’ Hij kijkt me onderzoekend aan. ‘Mevrouw Swartz Suze is er!’ Ik keek de gang in. Achter de jongen was een hele grote hal met een enorme trap in het midden.  Die trap liep uiteindelijk over in twee trappen die allebei de andere kant op gingen. Ik vond het fantastisch! ‘Robin, wat leuk om jou ook weer eens te zien. Bevalt het hier een beetje?’ de man, meneer van Grave keek Robin vragend aan. ‘Robin heb ik hier twee jaar geleden naartoe gebracht. Hij was in tegenstelling tot jou helemaal niet onder de indruk van het huis.’ Lachend draaide hij zich weer terug tot Robin. Ik voelden mijn wangen rood worden. Toen verscheen er in de opening een vrouw. Ze had lang zwart haar en een mooie glimlach op haar gezicht. Haar ogen straalde een en al liefde uit. Toen ik haar zag was ik meteen helemaal verkocht. Ik bekeek haar eens wat beter en zag dat mevrouw Swartz een dienstmeisje was. Ze gaf me een hand en stelde zichzelf voor. Ik deed hetzelfde. Ze nam me mee naar binnen en we namen afscheid van meneer de Grave. Hij ging weer terug naar de auto. Mevrouw Swartz bracht me naar de woonkamer. Daar zag ik nog een aantal kinderen. Waar ben ik? Wat doen al die anderen kinderen hier? Op de grote zwarte bank zaten drie meisjes, ze stelde zich voor als Liz, Roos en Nina. Liz was heel mooi. Ze had bruine haren die over haar schouders golfde. Nina en Roos zijn een tweeling. Ze zijn allebei erg lang en hebben blond haar. Nadat ze zichzelf hadden voorgesteld gingen ze meteen weg. Ik zag ze nog even omkijken en ze giechelde met elkaar. Op de bruine stoel zat een jongen, Siem. Hij was ongeveer achttien jaar. Hij was niet aardig. Stelde zich voor en liet dus geen goede indruk bij mij achter. ‘Dit zijn niet alle kinderen die binnenkort je broers en zussen zullen worden.’ Zei mevrouw Swartz. ‘WAT?!’ ik draaide me naar haar om. Keek haar met mijn vurigste blik aan en voelde het bloed naar mijn hoofd stijgen. ‘Wat is dit voor een plek! Ik wil hier niet zijn! Ik wil naar huis!’ Ik rende langs mevrouw Swartz heen richting de grote trap in de hal. Ik rende de trap op en ging naar rechts. Ik stond in een lange gang. Er waren vijf kamers. Ik liep terug naar de trap en ging de andere kant op. Hier waren vier kamers. Snel liep ik weer terug naar de trap. ‘Oh gelukkig daar ben je’ mevrouw Swartz pakte me bij mijn arm en zakte door haar knieën. ‘Voor iedereen is de eerste dag altijd het ergste. Het is zo wennen.’ ‘Maar.. Waar ben ik nu dan? En wie worden mijn ouders?’ Mevrouw Swartz stond op en liep de trap af. Ze ging naar links en liep de eerste deur in. ‘Dit is mijn kamer. Je mag hier zo vaak als je wilt komen. Ik word niet je moeder dat moet je niet vergeten. Maar je mag altijd naar me toe komen als er iets is. Je moeder wordt Simone Haakmans.’ Mevrouw Swartz pakte een foto van haar bureau en liet hem aan me zien. Ze was nog jong, had kort bruin haar en in haar rechterhand hield ze een klein kindje. ‘Simone is nu niet thuis maar volgende week komt ze weer terug. Dan kan je kennis met haar maken. Jij bent haar nieuwste en laatste aanwinst. We zitten hier met vijftien kinderen in een huis. Jij bent nummer zestien. Al deze kinderen zullen je broers en zussen worden. Je hebt net al kennis gemaakt met de “echte” zoon van Simone: Siem. Na de geboorte van Siem heeft Simone alleen nog maar kinderen geadopteerd. Net als jij.’ ‘Ben ik door Simone geadopteerd? Waarom?’ Ik was geschokt. ‘Omdat jouw ouders niet meer voor je konden zorgen Suze. Maar je bent hier op een goede plek. Echt waar.’ ‘Maar ik wil helemaal geen nieuwe ouders en geen nieuwe broers en zussen!’ ‘Kom ik zal je, je kamer even laten zien. Je slaapt samen op een kamer met Sara. Sara is hier drie weken geleden gekomen. Zij zal je aan iedereen voorstellen en de regels uitleggen. Als je vragen hebt kun je ze ook aan haar stellen.’ We liepen de trap weer op en gingen naar rechts. We kwamen weer uit in de lange gang. We gingen links en liepen de gang helemaal af. We stopten bij de laatste kamer van de gang. Mevrouw Swartz klopte op de deur. Een meisje deed voorzichtig de deur open. ‘Hoi Sara, dit is Suze. Nou jullie redden het samen wel. Doei!’ Mevrouw Swartz liep weg. Ik keek haar na. Toen ze de hoek om was keek in naar de deur. Sara zag en heel aardig uit. Ze heeft blonde haren in twee vlechtjes. Ze was net als ik vijf jaar. Ze lachte naar me. Ze had een prachtige glimlach. Haar tanden stonden kaarsrecht. Haar ogen straalden. Volgens mij was ze blij om me te zien. Sara deed de deur een stukje verder open en liet me binnen. De kamer was enorm! Het leek wel op een kamer van een prinses. Er waren twee enorme bedden, eentje rechts en eentje links. De muren waren grijs maar heel mooi versierd met bloemen. De kamer was heel mooi opgeruimd. Sara had links al haar spullen staan. Op haar bureau stonden allerlei spulletjes. ‘Wauw!’ zei ik zacht. Sara lachte naar me. ‘Dat was ook mijn reactie toen ik hier voor het eerst binnen liep. Maar je hebt het beste nog niet eens gezien.’ Zei ze en ze liep naar een deur aan de rechter kant van de kamer. Ik volgde haar. Sara deed de deur open en ik liep naar binnen. Het was de mooiste badkamer die ik ooit had gezien. Ik keek mijn ogen uit. We hadden een enorm bad en een super grote douche. De hele badkamer blonk. Ik had nog nooit zo iets moois gezien. Ik wou Sara bijna om haar nek vliegen. Ik stond met open mond de badkamer rond te kijken. ‘Het is echt prachtig! Ik heb nog nooit zo iets moois gezien!’ ik lachte naar Sara. ‘Je bent vast moe van de reis. Wil je meteen naar bed of zal ik je eerst nog even een rondleiding geven?’ Sara liep weer terug naar de kamer en ging op haar bed zitten. ‘Doe de rondleiding maar morgen. Maar je mag me wel alvast wat vertellen over de kinderen die hier allemaal wonen.’ Ik liep naar mijn bed toe. Naast mijn bed stond een hele grote koffer. Ik maakte de koffer open. Er zaten miljoenen kledingstukken in. Ik pakte het roze jurkje dat bovenop lag. Ik trok het snel aan en ging op mijn bed liggen. Het bed lag echt heerlijk. Het leek alsof ik op de wolken lag. Het matras prikten niet in mijn rug en ik had zelfs een kussen. Ik vond het geweldig! Ik ging zitten en keek naar Sara. Zij had zich ook omgekleed en keek me vanaf haar bed aan.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: May 16, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Hoe het veranderde..Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu