Een ochtend als alle andere

60 5 0
                                    

februari 2014

Het was een ochtend als alle andere. Ik word wakker, druk op de snooze knop en ga nog even 10 minuten slapen. Dan is het toch echt tijd om op de staan. Zoals gewoonlijk, eerst de douche in, aankleden, en naar beneden ontbijten. Twee boterhammen, niks raars aan. Ik ga weer naar boven om nog even snel mijn Frans door te nemen. Ik heb namelijk een toets het zevende uur, en ik wil natuurlijk wel een goed cijfer halen. Ik begin mijn tas in te pakken. Ik hoor mijn moeder beneden roepen: "veel plezier op school, ik ben boodschappen doen." Ik roep nog terug "oké, tot vanmiddag." Ik wist toen nog niet dat ik haar veel eerder alweer zou zien.

"Frans, wiskunde, Science, Nederlands." Snel loop ik nog na of ik al mijn boeken in mijn tas heb zitten. "check." Ik loop naar beneden, waar mijn zus al bijna wil vertrekken. Ik pak snel mijn schoenen vanuit de gang en loop naar de huiskamer. Zittend op de bank trek ik ze aan. Ik sta op en loop naar de gang om mijn jas te pakken. We staan op het punt om naar school te vertrekken als opeens de deurbel gaat. Benieuwd wie het is, loop ik naar de deur en doe ik open. Daar zie ik een ouder van een oud-klasgenootje die bij ons in de buurt woont. Ik had haar al lang niet meer gesproken, en vond het eigenlijk maar raar dat ze ineens s'ochtends vroeg voor de deur stond. Dan begint ze te praten.

"Je moeder is gevallen met de fiets en ligt stil op straat."

Ik moet even verwerken wat ze zojuist zei. Mijn moeder gevallen met de fiets. Stil op straat. Mijn zus hoort het en gelooft het ook niet. "Waar is ze?". Hier vlakbij, in de bocht bij de tunnels krijgen we als antwoord. Snel bedanken we haar en moeten het even laten bezinken en wat verzinnen. School begint zo, wat moeten we nu doen? Nog in de brugklas, wil ik natuurlijk niet dat ze denken dat ik aan het spijbelen ben. Maar ik moet ook naar mijn moeder toe, en wel meteen. Al snel hebben we een plan. Mijn zus zou naar school gaan, en mijn docent van het eerste uur uitleggen waarom ik er niet was. Ik zou snel op de fiets naar mijn moeder gaan. Gelukkig was dit niet heel ver weg. Ik loop snel naar de achtertuin en pak mijn fiets uit de schuur. Daar ga ik, zo snel als ik kan. Het is slechts een paar honderd meter verder, maar toch lijkt het lang te duren. Al fietsend kom ik een vriendin van mijn moeder tegen. In mijn vaart probeer ik haar snel duidelijk te maken wat er is en of ze mee wil fietsen. Dit begrijpt ze gelukkig en fietst snel mee. Ik ga de bocht om, en daar zie ik het. Aan het einde van de straat, vlak voor de tunnels, vlak op straat. Tien mensen staan er om heen, en veel scholieren fietsen langs op weg naar school. Roerloos op het koude asfalt, dicht bij de stoeprand. Mensen die het zagen gebeuren hadden snel bij het eerste huis aangebeld en daar kussens gehaald om onder haar hoofd te leggen. Ze is alweer bij als ik kom, maar ligt nog steeds doodstil, en weet amper wat er gebeurd is. 112 was al gebeld. Ik kniel, en ze vraagt of ik haar tas en fiets mee wil nemen naar huis, en mijn vader wil bellen. Dit doe ik dan ook meteen. Ik wacht niet eens op de ambulance. Waarom niet? Dat weet zelfs ik niet. Ik heb de opdracht de spullen naar huis te brengen en mijn vader te bellen, dus dat doe ik dan ook. Ik heb er niet aan gedacht te wachten op de ambulance, omdat er al volwassenen bij waren die haar in de gaten zullen houden. De vriendin van mijn moeder gaat met me mee naar huis. Eenmaal thuis, nadat ik de fiets van mijn moeder en mijn eigen fiets heb weg gezet, ga ik mijn vader bellen. 

"Hallo? Pap? Je moet nu naar huis komen, mam is gevallen met de fiets en moet naar het ziekenhuis." Hij zou meteen komen, maar het zou nog zeker een uur duren voordat hij thuis was. Wat nu, denk ik bij mezelf. Mijn moeder moet vanmorgen naar de buurvrouw. Daar dan maar even langs om te vertellen wat er is gebeurd. En daarna? Naar school? Veel meer kan ik niet doen, en mijn zus zou alleen aan mijn docent van het eerste uur vertellen wat er is, dus ik moet wel terug naar school, toch? Weer mijn onschuldige brugklas-instelling die niet wil dat een docent denkt dat ik aan het spijbelen ben. Toch is het ook de enige optie. Ik heb een toets, en kan verder niks meer doen. Ik zeg gedag tegen de vriendin van mijn moeder, en loop naar school. Terwijl ik naar school loop, hoor ik een ambulance sirene zachter worden. Ik denk nog, daar gaat ze dan, op weg naar het ziekenhuis. Eenmaal op school, vraagt mijn docent meteen hoe het is. Hij neemt me mee naar de gang en ik leg alles uit, ook dat ik het zelf niet wil vertellen aan de klas. De docent vraagt of ik wil dat hij het de klas uitlegt. Daar ga ik mee akkoord. Ik ga naast mijn beste vriend zitten, en de docent legt het uit aan de klas wat er aan de hand is. Ik voel de ogen naar me kijken, maar kijk alleen naar mijn tafel. Ik heb al genoeg aan mijn hoofd om nu allemaal vragen te krijgen van klasgenoten. Met moeite kom ik de dag door. In de pauze zoek ik meteen mijn zus op om te vertellen wat er is gebeurd. Ook zij heeft nog een paar lessen te gaan die dag. Met moeite gaan alle lessen voorbij, en nog een Frans toets ook. Echt concentreren lukt niet, dus ik maak het er maar het beste van. 

Eindelijk, uit. Ik loop naar huis, waar mijn vader op ons wacht, en ons meer vertelt wat er aan de hand is. Wanneer ook mijn zus thuis is, gaan we naar het ziekenhuis. We lopen door de gangen, op weg naar de kamer waar mijn moeder ligt. Als we bij haar kamer zijn, durf ik amper naar binnen te gaan, bang voor wat ik zal zien. Daar ligt ze, beurs, maar wel levend. Naast haar bed een apparaat met een slang eraan. Die slang....gaat naar haar toe. Een drain, leer ik. Bedoeld om valse lucht weg te halen uit iemands longen. Die avond gaan we naar huis, wetend dat het naar omstandigheden goed gaat. Ze leeft. Ondanks dat ze in het ziekenhuis ligt, heeft ze erg veel geluk gehad. Bijna met haar hoofd op de stoeprand. Dan was dit verhaal heel anders afgelopen. Later krijgen we te horen wat er precies aan de hand is. Gebroken en gekneusde ribben, een hersenschudding, en een klaplong. Ik weet niet goed wat een klaplong is, maar heb wel meteen door dat dat weinig goeds kan zijn. 

Na een week in het ziekenhuis, mag ze weer naar huis. Dan begint het herstel pas. De eerste weken ligt ze op bed. Pijn van haar gebroken ribben, maar nog erger, van haar hersenschudding. Tot op de dag van vandaag heeft dat nog impact. Toch kan ik na al die jaren maar aan een ding denken. Ze leeft nog

De schrik van mijn levenWhere stories live. Discover now