Hoofdstuk 1.

110 3 2
                                    

Ik zag hem. En hij zag mij. Hij keek me aan,  zoekend naar een antwoord. Hoe kon hij? Hoe kon hij na twee jaar ineens voor m'n deur verschijnen alsof er niks is gebeurd?

 Ik keek hem boos aan. Waarom is hij hier? Hij wachtte nog steeds op een antwoord, of ik nog boos was? Ja natuurlijk was ik nog boos. Wat hij me had aangedaan zou ik nooit vergeten. Maar dat zei ik natuurlijk niet. Ik bleef gewoon stil. Hij zuchtte. "Dan geef je toch geen antwoord?" Ik draaide me om en zette m'n lachende gezicht op. "Kom toch binnen," zei ik.  Hij keek me verbaasd aan. "Dus je bent niet meer boos?" "Dat heb ik niet gezegd, kom nou maar gewoon,"  zei ik toen ik de deur dichtgooide.

We liepen naar de kamer. "Waarom moest ik binnen komen?" vroeg hij. Ik gaf geen antwoord, ik wist het eigenlijk ook niet. Ik had geen idee wat ik zeggen moest. Natuurlijk had ik hem gemist maar dat betekent niet dat ik hem zomaar vergeef? Ik ben verder gegaan met m'n leven, hij was daar geen deel meer van.

"Waarom ben je hier?" vroeg ik. "We zijn terugverhuisd, we vonden het niet meer leuk in Utrecht." Eerlijk gezegd boeide het me niet. "En wat is de reden dat je zomaar voor mn deur staat?" vroeg ik. Ik was kwaad, en behoorlijk ook. "Nou gewoon, ik miste je en ik moest bij oude vrienden langsgaan van mn moeder" was zijn antwoord. Onzin, vond ik het. Hij had vrienden zat en hij komt naar mij? En hij miste me? Hoeveel leugens kun je gebruiken in een zin? "Ja onzin, wij zijn geen vrienden en je hebt me vast en zeker niet gemist, ga nu maar gewoon weer weg" zei ik terwijl ik de deur voor hem open hield. 

Hoe durfde hij? Dacht hij nou echt dat hij zomaar terug in m'n leven kon komen alsof er niks gebeurd was? Dacht het niet. 

 ----

ik ga gauw verder, als iemand nog tips of opmerkingen heeft, vertel het me maar :)

Hope.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu