Beelden flitsen achter mijn oogleden, losse foto's, onsamenhangende stukjes film. Ik herken er niks van, en elke keer als ik denk dat ik het weer weet, glipt het verder weg, buiten mijn bereik. Hoewel ik niet goed weet waar ik me precies bevindt, weet ik dat er iets niet klopt. Ten eerste weet ik dus helemaal niks. Ik weet niet eens wie ik zelf ben, en als ik me iets probeer te herinneren... Blanco.
Ten tweede voelt het alsof iemand flink heeft huisgehouden met een honkbalknuppel in mijn hoofd. Het bonkt als een gek en alle geluiden klinken al even vreemd als de beelden op mijn netvlies.
'Ah kom nou jongens, ze verdient de rust.' verbreekt een, wederom onbekende, stem de stilte in het zwart. Oh ja, ik was dood. Gek genoeg doet het me niks. Ik kan me het laatste moment voor mijn dood - het zwarte - nog herinneren, en ik weet dat ik het vreselijk vond. Maar nu is het gewoon een feit. Net als dat één en één, twee is, ben ik dood.
'Als ze straks wakker wordt en ze ziet vier hoofden boven haar hangen, wat zal ze dan wel niet van jullie denken?!' vervolgt de stem.
Wacht, wakker wordt? Kan dat? Is dit mijn tweede leven? Misschien wel mijn derde, vierde, of twintigste. Ik weet niet waarom ik zo vanzelfsprekend aan neem dat ik 'haar' ben, maar het voelt vanzelfsprekend.
Twee gezichten verschijnen plotseling heel duidelijk op mijn netvlies. Een vrouw met donkerblond, krullend haar, lieve groene ogen en volle lippen, en een man met donker haar, doordringende blauwe ogen, die toch een lieve blik hebben. Mijn ouders, broer en zus, vrienden? Wie weet hoe oud ik ben. Ze zeggen iets, maar ik kan het niet horen door het gegons van de onbegrijpelijke herinneringen in mijn hoofd. Opeens is het stil. 'Het komt allemaal goed.' zegt de vrouw, dan verdwijnen ze. Alles lijkt op te lossen. De beelden vervagen, de geluiden sterven weg, en plosteling wil ik niet meer dood zijn.
Ik los op in het zwart.