4.

76 5 0
                                    


De avond valt en we moeten een kampvuur opzetten. Dennis geeft ons instructies en blijkbaar is hij mij vergeten. ''Dennis, wat moet ik doen?'' vraag ik als iedereen weg is. Hij wenkt me mee naar een grot in een van de hoge bergen. Het ziet er angstaanjagend uit. Dennis draait zich op een gegeven moment om en kijkt me bloedserieus aan. ''We zijn op vijandig gebied, denk je dat we veilig zijn?'' Vraagt hij op een serieuze toon. Ik kijk hem vragend aan, ''Zera kan elk moment ons komen bezoeken, maar zouden ze weten dat we hier zijn?'' vraag ik. Dennis zucht en kijkt mij strak aan. ''Is het mogelijk dat jij ons wat harnas zou kunnen geven? Hier?'' Ik kijk hem met grote ogen aan. ''Met welke materialen zou ik dat moeten doen?!'' Roep ik half in paniek. Dan steekt Dennis een fakkel aan en ik zie nu pas dat de grot tal van grondstoffen bevat. ''De grotten in Braga bevatten ijzer, diamanten en edelstenen, ook goud. Door de magische sfeer raakt het nooit op. Kan jij denk je hier wat mee?'' Ik kijk hem moeilijk aan. ''Sorry Dennis, ik kan dit wel uithakken en zo bewerken dat ik er wat mee kan, maar ik heb geen oven, geen mallen, geen aambeeld. Sorry Dennis, ik kan van een paperclip een sleutel maken, maar van dit kan ik geen harnas maken.'' Hij kijkt me teleurgesteld aan. ''Dan zullen we het moeten volhouden met wat we nu hebben.'' Ik knik en even zijn we stil. Het was een goede stilte, een stilte die zelf het drukste persoon rustig kan krijgen. ''Ik ben moe.'' Fluister ik. Hij knikt. Hij is ook moe, wij allemaal zijn moe. Dit is een gekkenhuis geworden, deze reis.

Dennis stelt voor om terug te gaan en als we terug zijn is het kamp al gereed voor de nacht. ''Dennis!'' Hoor ik Marvin schreeuwen. Dennis kijkt op en ziet Marvin op hem af stormen. ''Waar hebben jullie twee gezeten?!'' Hij ziet er bezorgd en tegelijkertijd boos uit. Zijn blik oogt mijn kant op. ''Rustig Marvin, we hebben gewoon even gepraat, meer niet.'' Stel ik hem gerust. ''Dennis je houdt je rustig, afgesproken?'' ik heb geen idee waar dit over gaat, maar Dennis knikt en we lopen met zijn drieën naar het kampvuur. Iedereen kijkt op als we het kamp binnenlopen. ''Hoe gaat het hier?'' Vraagt Dennis aan Bob. Bob en Dennis bespreken een paar dingen voor de nacht terwijl de rest bij het kampvuur zit. Ik kijk naar mijn wond en wanneer ik het smerige shirt van mijn arm wil halen schreeuw ik het uit. ''Alles goed?'' Marvin is mijn tent in gerend en hij ziet dat de stof is vast gaan zitten aan mijn wond. ''Hier, laat mij maar.'' Hij pakt uit een emmertje water een schepje met zijn handen en giet het over de wond heen. Gek genoeg voelt dat heerlijk. Langzaam haalt hij het shirt weg en ziet hij dat de wond ontstoken is. ''Dit heeft verzorging nodig, hoe lang heb je dit al'' Ik ben stil. ''Nou? Zeg op.'' Hij kijkt me strak aan. ''Een paar dagen geleden na werk werd ik overvallen door inbrekers en ze wilde een boekje hebben. Dat boekje gebruiken wij nu om te achterhalen waarom die zo belangrijk voor hen was.'' Marvin knikt bedachtzaam. ''Oké, voortaan vertel je me dat soort dingen? Afgesproken?!'' Zegt hij opdringerig. ''Ja pap!'' zeg ik sarcastisch en beiden moeten we lachen. Hij pakt een stuk verband en wikkelt het om de wond heen. ''Zo, nu kan je weer werken.'' Ik knik en hij loopt de tent uit.
Graaf Nico roept dat iedereen zich moet klaarmaken voor de nacht en ik zit bij het kampvuur na te denken. ''Ik hou de eerste wacht Anne, ga jij maar slapen.'' Hoor ik Rob zeggen. Ik loop niks zeggend naar me tent en ga op het vochtige mos liggen. Ik zie Rob in zijn ;door mij overigens gemaakte; harnas staan. Het maanlicht wordt gereflecteerd op zijn zwaard, die ik ook heb gemaakt, en het geeft een magische sfeer aan het totaal plaatje. Rob en ik praten niet zoveel, niets onbenulligs tenminste. Ik zie hem nooit, hij ziet mij nooit. Ik denk na over wat Dennis zei. Over zijn vraag of we veilig zijn. Zijn we veilig?

Na een halfuur piekeren heb ik besloten dat ik niet kan slapen, dus ga ik mijn tent uit. Het is pikkedonker en ik zie dat Rob ook in slaap is gevallen. Geweldig. De maan geeft een klein beetje licht aan deze duisternis en ik stamp de laatste beetjes vuur uit van het kampvuur. ''Kijk daar! Tenten!'' ik schrik en ik hoor vanaf het oosten stemmen aankomen. Ik herken ze niet. Ik raak in paniek. Moet ik Dennis wakker maken? Marvin? Of proberen te achterhalen of ze vriendelijk zijn of niet? Ik kies voor het eerste. Ik ren naar de tent waar Bob, Steff en Dennis slapen. ''Dennis, Denniss!' probeer ik hem wakker te schudden. ''Wat?! Hoe durf je mijn slaap zo te verstoren! Ik had net zo'n leuke droom, domme vrouw!'' ik rol met mijn ogen. ''Ik hoor stemmen buiten!'' fluister ik zo hard mogelijk. Hij kijkt me schuw aan. ''Het was vast de wind, ga slapen vrouw.'' Zegt hij chagrijnig. Nou die is in een lekkere bui. Misschien kan ik Marvin wakker krijgen? Ik ren Dennis' tent uit en ren naar Marvin zijn tent. De stemmen komen steeds dichterbij. ''Marvin, Marvin! Wakker worden, er zijn indringers!'' Als antwoord begint Marvin nog harder te snurken en draait zich van mij weg. Ik zucht, mannen. Je hebt er niets aan. Mijn laatste hoop is Rob. Ik sluip naar Rob toe en tik hem aan tegen zijn helm. Gelijk springt hij op. ''Wie is dat, wat moet je, ik maak je af!'' Ik lach door zijn reactie. ''Oh jij bent-'' ik snoer hem de mond met mijn hand en maak hem duidelijk dat hij moet luisteren. Aan zijn lichaamstaal merk ik dat hij de stemmen ook hoort en ik hou me hand van zijn mond weg. ''Blijf achter me, oké?'' Ik knik. We verschuilen ons achter de tent van Nico en ik hoor Fido in mijn tent janken. ''Ah een hond! Betekent vlees!'' de stemmen komen heel erg dichtbij en Rob maakt zich klaar voor de aanval. ''Ze komen het kamp binnen.'' Fluistert Rob. Ik schrik en een traan rolt over mijn wang. Ik vind dit doodeng. Dan zie ik dat ze fakkels bij zich hebben. Ze zijn voor kwade bedoelingen. ''Wie slapen hier?'' vraagt een van hen aan een man in, wat oogt belangrijk, uniform. ''Ik denk, aan de tenten te zien, Ljords.'' Ik hoor gegrom en bespottende geluiden. ''Wat zullen we doen? Plunderen en afbranden?'' Ik ril al van het idee. ''Ja, maar eerst die jankende hond even een lesje leren.'' Ik kijk Rob in paniek aan en hij knikt. Hoe kan hij zo kalm blijven? Is dit wat er gebeurt wanneer ik een keer buiten de stad kom? Is dit standaard? Is hij dit gewend? Hij sluipt dichterbij de mannen die nu bij het gebluste kampvuur staan. Ik zie dat Rob aftelt. Wanneer zijn laatste vinger omhoog is gegaan rent hij op ze af en steekt er een in zijn nek. Hij trekt zijn zwaard terug en bloed sijpelt uit zijn keel en direct valt hij levenloos op de grond. Nu ga ik ook in actie. Ik ren naar mijn tent waar mijn zwaard ligt en snel zeg ik tegen Fido dat hij naar Dennis zijn tent moet rennen via de achterkant. Hij blaft als antwoord en de tweede seconde is hij weg. Ik loop mijn tent uit en ik zie dat Rob het moeilijk heeft met twee soldaten die hem proberen te doorboren. Ik ren op hem af maar wordt tegen gehouden door de man in belangrijk uniform. ''Gegroet mooie vrouwe, een zwaard is toch niks voor een schoonheid als u?'' Met een handige beweging pakt hij mijn zwaard af en richt hem op mij. ''Oh god, de dingen die ik met jou en jouw lichaam ga doen, god vergeef mij voor mijn zonden.'' Hij pakt me vast en schreeuw het uit. Rob heeft ondertussen een van de soldaten uitgeschakeld en ik hoor hoe Marvin de tent uitkomt. Als hij ziet dat ik in de problemen zit wilt hij naar me toe rennen. Een pijl in zijn been maakt dat onmogelijk. Hij schreeuwt het uit en staat weer op. De pijl trekt hij moeiteloos uit zijn lichaam en degene die hem had beschoten kijkt hem bang aan. ''Straks wordt iedereen wakker, vermoord er 1 en dan gaan we ervandoor.'' Hoor ik een soldaat zeggen. Ik zie hoe een fakkel op een tent wordt gegooid en ze er vandoor gaan. Dat is de tent van Bas. ''Bas wakker worden!'' Hoor ik mezelf roepen. Rob rent de tent in en komt even later met een geblakerde en kuchende Bas de tent uit. Net op tijd overigens, want de tent viel een seconde nadat ze eruit waren in elkaar. ''Wat is al die herrie, ik probeer te slapen godsamme.'' Dennis komt vloekend de tent uit, maar wanneer hij Bas gewond ziet en een tent in vuur en vlammen, roept hij Bob en Steff en lopen ze naar Bas toe. Rob heeft hem op het vochtige mos gelegd. ''Wat moeten we doen?'' Vraagt Joy. Iedereen is nu wakker en we hebben een cirkel om Bas gecreëerd. ''Joy, kan jij hem verzorgen?'' Vraagt Bob. Ze knikt aarzelend. Bas heeft ernstige wonden opgelopen. ''Eindig het.'' Horen we iemand zwak zeggen. Het was Bas. ''Gaat niet gebeuren.'' Zegt Steff. ''Eindig. Het.'' Zegt hij iets luider, ''ik ga het niet halen, het doet teveel pijn. Verlos me uit mijn lijden.'' Iedereen kijkt elkaar aan. Iedereen heeft dezelfde gedachte: Wie gaat hem doden? Marvin pakt een zwaard en kijkt Bas nog een keer goed aan. ''Je was een harde en goede werken mijn vriend, iedereen zal je missen. We zullen zorgen dat je niet vergeten wordt. Je hebt een goede dood.'' Joy begint te huilen en ik heb ook vochtige ogen. ''Je bent grappig Marvin. Bedankt voor alles. Anne, succes met dit avontuur! Ik hoop dat mijn dood niet voor niets is geweest.'' Hij richt me tot mij en ik slik. ''Daar zorg ik voor.'' Zeg ik vastberaden en dan doet Marvin het onvermijdelijke. Je hoort de laatste adem van Bas door zijn mond komen en Marvin doet de ogen van Bas dicht. ''Wie heeft dit gedaan?'' vraagt Steff. ''Ik weet het niet. Het is niet eerlijk.'' En ik keer me om zodat niemand mij ziet of hoort huilen. Ik loop naar mijn tent en ik zie dat Fido ongedeerd is. Hij geeft mij kopjes en ik glimlach even. Dit had niet moeten gebeuren. Niet op mijn avontuur. Ik heb zijn dood op mijn geweten, dit is mijn schuld. Met die gedachte huil ik mezelf in slaap.

Door het oog van de draakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu