Vrijdag 2 november

101 4 0
                                    

De bel gaat, ik ben vrij! Het is eindelijk weekend. De toetsweek duurde ook zo lang voor mijn gevoel. Hopelijk is alles goed gegaan, ik was er niet helemaal bij met m'n hoofd. Melissa vroeg gister ook al wat er was maar ik weet het niet. Nou ja, ik weet wel iets maar daardoor ben ik toch niet zo afwezig? Gelukkig is het nu weekend dus: op naar Amsterdam. De trein vertrekt om 15 uur 37 dus als ik een beetje haast maak haal ik de trein. Ik spring op de fiets naar huis. Mama is toch wel thuis? Ik vraag het me ineens af. Als ik thuis kom staat mama net op het punt om weg te gaan. Ik ben dus net op tijd anders had ik een sleutel moeten halen bij Annet, de oude oppas. En dan had ik de trein zeker gemist. Ik pak mijn spullen, geef mama een knuffel en spring weer op de fiets.

Eenmaal op het station aan gekomen staat de trein er gelukkig nog. Ik zet mijn fiets weg en ren naar de trein. De trein is erg vol maar ik zie nog wel een plekje. Er zitten wel allemaal hang jongeren in dat deel van de trein, dat zal ook de reden zijn dat er niemand zit. Ik loop naar de plek toe maar als ik wil gaan zitten hoor ik achter me: "En wat dacht mevrouw te gaan doen?" Een van de jongens vind schijnbaar dat ik er niet mag zitten. Ik vertel de jongen netjes wat ik van plan ben, maar hij lijkt het er niet mee eens te zijn. Dan opeens komt er een jongen vanaf de andere kant van de coupe naar me toe gelopen. Hij fluistert iets in mn oor. Ik knik en loop met hem mee. De hang jongeren fluiten maar het kan me niet zo veel schelen. De jongen die me kwam halen heeft gelijk. Geen aandacht geven dat verdienen ze niet. Ik ben nu eigenlijk wel benieuwd wie de jongen is en waarom hij me kwam halen. Zover ik gezien heb ken ik hem niet. We lopen een paar coupes door en de jongen stopt bij een plek waar twee stoelen vrij zijn en we gaan zitten. Dan kijkt de jongen me aan en zegt: "Hoi, ik ben Chris". "Hoi," zeg ik "ik ben Laura." Ik vraag aan Chris waarom hij me kwam halen en hij zegt: "Ik zag je daar zo staan en dacht: dit verdiend dat meisje niet. Ik had het gevoel dat ik je moest beschermen tegen hen. Ik kon aan je zien dat je iets leuks gaat doen dit weekend en dat moet je niet laten verpesten door zulke jongeren." Ik bloos, is het zo duidelijk? Ik bedank Chris voor zijn redding. Ik vraag Chris waar hij heen gaat. "Amsterdam" antwoord hij. "Gezellig, ik ook." zeg ik. Ik weet dat ik er niks mee nodig heb maar ik kan het niet laten om het te vragen. "Wat ga je in Amsterdam doen dan?" Chris moet lachen en zegt dat hij iets minder leuks gaat doen dan ik waarschijnlijk. Ik kijk hem vragend aan en hij verteld dat hij het uit gaat maken met z'n vriendin. "Vervelend" zeg ik. Hij is het met me eens en verteld dat hij ook nog niet helemaal weet hoe hij het gaat uitmaken. Aangezien Chris mij eerst heeft geholpen vind ik dat ik hem nu wel mag helpen. We hebben het de hele weg verder naar Amsterdam over hoe Chris het uit kan maken. Als we vlak bij Amsterdam komen merk ik aan Chris dat hij zenuwachtig word. Samen gaan we naar het huis van Susan, de vriendin van Chris. Als we aankomen zien we iets waar we geen rekening mee gehouden hadden. Er staan allemaal fietsen in de tuin bij Susan. Er zijn dus meer mensen, we besluiten toch aan te bellen. Er komt een jongen naar de deur en om eerlijk te zijn, die is niet net gekomen, die was hier al even. Hij roept Susan. Als Susan naar de deur komt schrikt ze. Ze fluistert iets in het oor van de jongen en deze gaat snel weer naar binnen. Chris vraagt wie de jongen is maar Susan reageert niet, ze kijkt de hele tijd naar mij. Chris vraagt nog een keer wie de jongen is. Boos zegt Susan dat het de vriend van Sophie is, en dat ze bleven slapen, maar dat hij daar verder niks mee nodig heeft. Ze kijkt nog steeds naar mij. En zoals verwacht vraagt ze nu wie ik ben. Ik stel me netjes voor als 'Laura, mede treinreiziger van Chris'. Ze kijkt me boos aan. "Waarom ben je hier?" vraagt ze. "Om Chris te steunen" zeg ik dood leuk. Chris kijkt me aan alsof hij niet meer weet wat hij moet zeggen. Ik besluit het woord te doen: "Chris heeft er lang over nagedacht maar hij wil het uitmaken. Je vind het waarschijnlijk laf dat hij zelf niks zegt maar hij wil je geen pijn doen daarom vind hij het ook zo moeilijk." Susan moet huilen, de onbekende jongen van net komt weer aanlopen, hij hoorde Susan waarschijnlijk huilen. Hij geeft Susan een knuffel en zegt dat het zo beter is, dat ze Chris niet nodig heeft, dat ze hem heeft. Hallo? Hoor ik dit goed? Dat ze hem heeft?? Ging Susan vreemd? Chris kijkt me vragend aan, hij begrijpt er dus ook niks van. Ik vind dat Chris recht heeft op de waarheid. Ik kijk Chris aan, hij snapt wat ik wil gaan doen en knikt. Hallo? Vraag ik, hoor ik dit goed? De net nog 'vriend van ene Sophie' troost je nu met de woorden: "Je bent Chris niet nodig je hebt mij toch?" Is het gek dat Chris en ik dit niet volgen?" De jongen lijkt te schrikken, hij kijkt Susan aan en loopt gauw weer naar binnen. Susan vraagt of we even binnen willen komen. Aan Chris te zien wil hij nu liever weg dan naar binnen maar ik besluit naar binnen te gaan en Chris volgt me. Eenmaal binnen gaan we op de bank zitten, de jongen van net is nergens te zien. Susan verteld me over de relatie met Chris, dat het al een poosje niet zo lekker meer liep en dat ze al 3 week een nieuwe relatie had met de jongen van net, een vriend van vroeger, Susan durfde het nooit uit te maken met Chris en dus had ze 3 week lang twee relaties gehad. Ze zag er nu opgelucht uit. Aan Chris te zien moesten we nu echt gaan. Ik zeg dat ik blij voor ze ben dat het nu opgelost is en wens Susan en de jongen het aller beste. Chris zegt niks en loopt achter me aan naar de deur, hij kijkt zelfs niet om als we bij het huis van Susan weg lopen. Ik besluit Chris mee te nemen naar een restaurantje om wat te drinken. Aan tafel knapt Chris, hij begint te huilen. Tussen het huilen door zegt hij dat hij het wel door had achteraf en hij bedankt me voor alle steun. Na een half uur is hij uit gesnotterd. Hij vraagt of hij mijn middag nu niet verpest heeft. "Nee," zeg ik "natuurlijk niet, ik ben blij dat ik je heb kunnen helpen." Hij lacht al weer een beetje inmiddels. Ik bel Ruud en vraag of hij me komt halen, hij komt er aan. We wisselen onze telefoonnummers uit en dan vertrekt Chris naar z'n zus en ga ik met Ruud mee. Ik vertel Ruud wat er allemaal gebeurd is. Hij is trots op me. Ruud neemt me mee naar zijn huis. We hangen onze jas aan de kapstok, ik zeg de ouders van Ruud even snel gedag en dan gaan we naar boven. Als Ruud de deur van z'n kamer open doet moet ik lachen. De hele kamer is opgeruimd en schoon, volgens mij weet Ruud helemaal niet wat opruimen is. Zijn kamer is altijd een rommeltje. Ruud kijkt me vragend aan, hij lijkt zelfs een beetje zenuwachtig. We gaan naar binnen. Overal in de kamer staan kaarsjes, er staan rozen op z'n bureau, en er klinkt rustige muziek. Ik heb door wat Ruud van plan is en giechel. Van dit moment heb ik tot nu toe alleen maar gedroomd. Even later vraagt Ruud me verkering en natuurlijk zeg ik ja! Er word op de deur geklopt en het broertje van Ruud kijkt vragend om de hoek van de deur heen. We moeten allebei lachen. Ruud knikt ja en Joost komt op me afgerend en geeft me een knuffel. Hij kijkt me aan en vraagt: "Ben jij nou mijn zus?" Ik moet lachen en zeg: "ja, nu ben ik jouw zus." Kleine Joost snapt er niks van hoe het precies zit en waarom we lachen maar hij is blij met een zus. Hij rent naar beneden en roept: "zus zus zus, mama ik heb een zus!" Angela moet lachen en feliciteert Joost.

AmsterdamWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu