Anne Frank wordt op 12 juni 1929 geboren in Frankfurt Am Main in Duitsland. Haar echte naam is Annelies Maria Frank. Anne heeft een vader, Otto Frank, een moeder, Edith Holländer en een oudere zus Margot Frank. Waar ze flink naar opkeek. Zij wonen al jaren in Frankfurt Am Main, maar wanneer daar in 1933 de anti-Joodse partij van Adolf Hitler aan de macht komt. Heeft vader Frank beslist te vluchten naar Nederland, omdat het daar veiliger is voor hen.
Otto Frank begint een bedrijf in Amsterdam. Ze hadden 7 jaar veilig in Nederland gewoond totdat op 10 mei 1940 plotseling het Duitse leger Nederland binnenviel. Er kwam een eind aan de veiligheid in Nederland. Er kwamen steeds meer maatregelen tegen de Joden. Zoals bijvoorbeeld: joden mochten niet in bussen, trams, treinen, joden mochten niet in cafe's, joden mochten niet meer naar de kapper alleen jodenkappers waren toegestaan,...Op 29 juni 1942 stond er dan ook in alle Nederlandse kranten dat de Duitsers plannen hadden alle Joden in kampen onder te brengen.
Dit wilde de familie Frank natuurlijk niet en ze besloten onder te duiken in het gebouw van het bedrijf van Otto Frank. Het gebouw bestond uit twee delen: een voorhuis en een achterhuis. In het voorhuis was het bedrijf van Otto Frank gevestigd. Het magazijn liep door tot onder het achterhuis. Op de bovenste verdiepingen van het achterhuis verbleven de onderduikers. De familie Frank zat daar niet alleen, maar samen met Hermann Pels, zijn vrouw Augusta en hun zoon Peter, en Fritz Pfeffer een vriend van Otto Frank. Ze konden het achterhuis binnenkomen door een boekenkast aan de kant te draaien. Ze moesten heel stil zijn, want anders zouden de mensen die overdag in het magazijn werkten hen kunnen horen. Er waren vier mensen die hun hielpen door voor eten, kleren, boeken enz. te zorgen. Dit waren namelijk: Miep Gies, Bep Voskuijl, Meneer Kleiman en Meneer Kugler.
Tijdens deze onderduik periode begon Anne met het schrijven in een dagboek. Ze noemde haar dagboek Kitty. In het dagboek schreef ze hoe de dagen eruit zagen nu ze in het achterhuis woonde. Ze beschreef dat ze alleen naar buiten kon kijken maar niet naar buiten kon gaan. Vanuit haar raam zag ze een grote kastanjeboom. Deze boom werd later wereldberoemd. In het dagboek schreef ze ook dat ze later graag journalist of schrijfster wilde worden. Het was haar bedoeling een roman over het Achterhuis te schrijven en om dat later uit te geven.
In 1944 werden de onderduikers van het achterhuis verraden en afgevoerd naar kamp Westerbork. Vandaaruit zijn ze naar Auschwitz, Bergen-Belsen of Birkenau gebracht. Alle onderduikers hebben het niet gehaald, behalve Otto Frank de vader van Anne.
Na de arrestatie van de onderduikers gingen Miep Gies en Bep Voskuijl in het achterhuis kijken en vonden daar Annes dagboeken, haar schriften en volgeschreven losse vellen. Miep Gies nam alles mee en verborg het.
Na de oorlog keerde alleen Otto Frank terug naar Amsterdam. Daar kreeg hij van Miep Gies het dagboek van Anne en heeft hij het gelezen. Na enige tijd besloot hij het dagboek van Anne uit te geven. Annes dagboek werd in 1947 voor het eerst in Nederland uitgegeven. Het is sindsdien in meer dan 60 verschillende talen verschenen. Sinds 1960 is het Anne Frank Huis open voor publiek.