Hoofdstuk 1

9 0 0
                                    


De meeste mensen geloven in verhalen, de verhalen van Abril Bonnet om precies te zijn. Ik niet. Nonsens, dat is wat zij verteld. Al meer dan elf jaar verspreidt madame Bonnet roddels en geruchten die iedereen angst in zaaien. Iedereen, behalve mij.
Al zestien jaar worden mijn gedachten op de proef gesteld en al zestien jaar verzet ik me tegen de geruchten hier in de buurt. Geruchten geloof ik niet. Roddels geloof ik niet. Verhalen geloof ik niet. Alleen dingen die ik met mijn eigen ogen heb gezien geloof ik. Dat heb ik altijd al gedaan. Dus ook deze keer zal ik me niet verlijden door een verhaal over een gigantisch beest dat dood zonder reden. In het holst van de nacht zou het jagen en doden zonder sporen of pootafdrukken achter te laten. In het holst van de nacht zou het doden, doden voor plezier. In het holst van de nacht zou het zijn vijanden aankijken en door zijn ogen zouden de poorten naar de hel te zien zijn. Al honderd mensen zouden zo zijn gestorven. Afschrikwekkend, maar niet echt. Zoals ik al zei, nonsens.
Ik jaag al jaren in de bossen van de Auvergne en ik heb nog nooit zo'n beest gezien, gehoord of waargenomen. Alles dat ik tegen kom zijn zwijnen, herten en dassen. Mijn vader zegt precies hetzelfde, al geloof ik niet dat hij het verhaal oninteressant vindt. Na de dood van mijn moeder is hij begonnen met jagen. Hij kent deze bossen beter dan ieder ander in de buurt.
Samen met mijn vader, Jean Chastel, en mijn grootmoeder, Amelie Chastel, leef ik samen in onze huis aan de rand van het dorp. Mijn moeder leeft niet meer. Hij spreekt niet veel over haar. Ik heb weleens gevraagd hoe ze is gestorven maar zelf dat wou hij niet zeggen. Persoonlijk weet ik er niet veel meer van. Ze was gestorven toen ik nog maar vier jaar oud was. Het enige wat ik me kan herinneren van dat moment is duisternis. Het ene moment scheen de maan vredig door de wolken heen en zong mijn moeder voor me. Alles was vredig totdat het maanlicht verdween achter de wolken en het licht werd tegen gehouden. Een gil, geschreeuw, tafels en stoelen die kantelen. En toen plotseling brak het maanlicht door de wolken en alles werd weer rustig. Van mijn moeder was geen spoor meer te bekennen.
Vanaf die dag heb ik voor mijn familie gezorgd. Grootmoeder werd depressief en vader ging jagen maar keerde pas dagen later terug. Mijn leven was sinds die dag nooit meer hetzelfde.

Ik sluit de deur zachtjes achter me en stap de kou in. Mijn voeten maken een snerpend geluid als de sneeuw onder mijn schoenen wordt samengeperst. Voorzichtig draai ik de sleutel in het slot om en draai me om. Vader had het me duidelijk verboden het huis uit te gaan. Hij is mee met een jachtpartij, opzoek naar "Het Beest". Ik weet dat ik geen gevaar loop. Het beest bestaat niet en het kan vast geen kwaad om heel eventjes naar de herberg te gaan om een drankje te halen. Bovendien heb ik mijn kruisboog meegenomen. Met snelle passen loop ik over het bevroren pad in de richting van het dorp.
Na een kwartiertje lopen kan ik in de verte de belichting van het dorp zien. Ik zie mijn bestemming maar het pad kan ik al niet meer zien. De boomtoppen zorgen ervoor dat het maanlicht het pad niet meer raakt. Ik huiver. De gure wind blaast door mijn kleren. De grond onder mijn voeten is oneven, het maakt met nerveus. Er klinkt geritsel in de struiken. Uit automatisme grijp ik de kruisboog die met een riem om mijn middel hangt. Zo stil mogelijk plaats ik een pijl op de boog en plaats de pees tegen de pijl. Voorzichtig en gecontroleerd draai ik me langzaam om in de richting vanwaar het geluid vandaan kwam. De struiken bewegen als er een groot zwart figuur oprijst. Bang schuifel ik achteruit. Mijn longen slaan op hol en mijn hartslag is niet meer te tellen. Nog sneller schuifel ik achteruit. Plotseling verstuik ik mijn enkel en val achteruit. Mijn kruisboog vliegt uit mijn handen. Het zwarte figuur stap langzaam uit de struiken. Ik zie een gitzwarte vacht, gigantische klauwen, een bek vol tanden en ogen vol met vuur. Er is geen twijfel mogelijk. Het Beest is echt. Ik gil als de klauwen mijn huid doorboren. Pijn verspreid zich vanaf mijn arm. Ik zie de lichtjes van het dorp dansen voor mijn ogen als sterren in de hemel. Dan wordt alles zwart.              

Marie Chastel ~ la Bête Du Gévaudan ~1764Where stories live. Discover now