Hoofdstuk 1 - Welkom in hotel de Rozentuin

51 2 1
                                    

10  oktober 1943

De rietenmand aan mijn arm bezorgd me een trekkend gevoel in mijn arm. Lopend door de hoge korenvelden kijk ik steeds achterom en bij elk geluidje dat ik hoor sta ik even stil. Ik kan je vertellen dat het geen pretje is om in de schemering met een mand vol eten naar het hotel te lopen...als ze me betrappen ben ik er geweest.. Maar wat ik doe is niks vergeleken bij Olivier, mijn vriend. Hij zit in het verzet van onze stad. Hij vervalst papieren voor mensen die moeten onderduiken, zorgt voor extra voedselbonnen. Er staat zelfs een overval op een distributie kantoor op de planning... Als de grote oude bomen, en het vervaagde bordje van het hotel in zicht komen haal ik opgelucht adem. Het hotel ligt heel afgelegen, mooi tussen de weilanden en de bossen. Het houten gebouw heeft zes raampjes aan de voorkant, en de deur en de kozijnen zijn oud roze geschilderd. Op het hotel staat met sierlijke letters 'Hotel de Rozentuin' geschreven. Alleen in de loop der jaren zijn de letters wat vervaagt. Het hotel heet trouwens zo, omdat er achter het hotel een prachtige tuin is, nouja..was.. veel tijd heb ik nu niet voor alle bloemen. De deur kraakt piepend als ik hem open doe en ik doe hem snel achter me dicht. Zodra ik mijn jas aan de kapstok hang voel ik pas hoe koud het is. Herfst en geen geld om het huis warm te houden..geen goede combi. Ik kijk naar de lange gang. Op de grond ligt rood tapijt met gele figuurtjes erin. Aan het eind van de gang gaat een oude houte trap omhoog. Ik loop de eerste deur rechts in, hier is de keuken. Ik berg de spullen die ik nu niet nodig heb op in de keukenkastjes en de rest laat ik op het aanrecht staan. Vier gezinnen zijn er in dit hotel.. vier Joodse gezinnen... en dan hebben we nog 1 oude man.. zijn vrouw is meegenomen.. Misschien vraag je je af waarom ik dit doe, waarom zou ik mijn leven op het spel zetten? Maar ik kan niet niks doen..ik kan niet doen alsof er niks gebeurt.. ik kan die mensen niet aan hun lot overlaten.. en toen ik Olivier ontmoette al helemaal niet. Ik ben zo trots op wat hij allemaal doet! Ik werp een blik op de oude staande klok in de hal. Kwart over 6.. tijd om te gaan koken.. Helaas wordt het wel steeds minder.. ik hoop dat meneer Maas, de oude man het gaat redden.. Een pannetje met aardappels staat op het vuur te prutten als Olivier thuis komt. Vroeg, voor zijn doen. Hij plant een kus op mijn wang en gaat aan de keukentafel zitten. 'Nog nieuws?' vraag ik terwijl ik de tafel begin te dekken. Olivier schudt zijn hoofd. 'Niet echt, overmorgen willen we het distributiekantoor overvallen' antwoordt hij. Ik slik even. Als ze worden betrapt.. nee Agnes! Niet zo denken.. spreek ik mezelf toe. 'Vanavond moeten we maar naar de radio luisteren..' Olivier kijkt me aan en ik knik. Onze radio zit verborgen in de open haard in de woonkamer. We hebben een baksteen los gemaakt, en daar achter zit hij goed verstopt. Zodra ik het eten klaar heb loop ik de houten trap op die bij bijna elke trede kraakt. De eerste verdieping heeft vijf kamers. twee aan de linkerkant, twee aan de rechterkant en nog 1 aan het einde van de hal. En dan is er nog de zolder, waar Olivier en ik slapen, en waar de gezinnen heen moeten als er een keer een huiszoeking komt.. laten we maar hopen van niet.. En natuurlijk is er nog de kelder, waar we met z'n allen zitten als het luchtalarm af gaat, en er bommenwerpers zijn. Ik klop op de eerste deur. 'Familie Smit? We gaan eten!' zeg ik. De familie Smit zijn met z'n drieën. Meneer en mevrouw Smit, en hun puber zoon David. Ik vervolg mijn dagelijkse routine en klop op de tweede deur. De familie de Wolff, zijn met z'n tweeën, net voor de oorlog getrouwd, nog best jong. De derde deur is van de familie Beem, hun gezin bestaat uit vier mensen. Meneer en mevrouw Beem, en hun tweeling van twee jaar. Ruth en Sara, hele lieve meisjes! Mijn route wordt vervolgd en bij de laatste kamer roep ik alleen dat we gaan eten. Daar woont het laatste gezin, de familie Meijer. Een moeder met haar dochter Ann. De vader van het  gezin is opgepakt en naar een 'werkkamp'. Niemand weet precies wat er daar gebeurt, maar de mensen die daar heen gaan komen nooit meer terug... Bij de kamer van de oude man, Meneer Levi, loop ik meteen naar binnen. 'Goedenavond meneer Levi!' 'Oh hallo!' de oude man kijkt op uit zijn boek. Zijn ogen staan vriendelijk en zijn bril hangt half over zijn neus. 'We gaan eten' zeg ik met een glimlach. Hij komt uit zijn stoel en ik help hem naar beneden. 

Na het eten zitten we samen in de woonkamer. De gordijnen zijn dicht, en we zitten op de banken. Olivier heeft de radio gepakt en we luisteren allemaal vol spanning naar Radio Oranje. De stem van koningin Wilhelmina klinkt blikkerig door het kleine radiootje heen. Als het bijna afgelopen is, schrikken we van een geluid dat overal doorheen klinkt. Zo scherp en hard is het. Het luchtalarm.. 'Gauw!' zegt Olivier gehaast. Hij stopt de radio terug in de openhaard en we haasten ons naar de schuilkelder.

Hey!

Ik hoop dat jullie dit verhaal een beetje leuk vinden, het is heel anders dan wat ik normaal schrijf maarja haha. De namen van de familie's zijn gewoon zomaar bedacht, het is wel een fictie verhaal.

Bedankt voor het lezen! :-)

Xx Rosanne

 

Hotel de RozentuinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu