Van Marokko naar Nederland

15 1 0
                                    

Bassim

"Als jij nou wat water haalt bij de put zorg ik voor wat eten vanavond."

"Best.." is het enige antwoord dat Aamir aan me geeft. Ik zie duidelijk dat hij er helemaal klaar mee is, de oorlog vermoeid hem verschrikkelijk en de honger wordt hem te veel. Ik probeer het ook maar vol te houden, het is geen leven meer, maar overleven. Aamir is mijn kleine broertje, we hebben alleen nog ons kleine zusje Alous. Zij probeert zo veel mogelijk te helpen, maar ze is te jong om zwaar werk te doen dus het grootste deel van de dag probeert ze ons op te vrolijken.

Wanneer Aamir twee uur later terugkomt met wat water ben ik net klaar met het voorbereiden. Ik hoef nu alleen nog te koken en dan hebben we eindelijk weer wat te eten. Maar net als ik een vuurtje heb opgezet horen we een harde knal maar een paar hutten verderop. Ik ren snel naar buiten om te kijken wat het is en roep naar Aamir en Alous zich te verstoppen. Het zijn de soldaten. Ze gaan door de huizen en nemen iedereen die ze tegen komen mee uit hun huis. "Aamir, Alous, pak zo snel mogelijk je belangrijkste spullen, we gaan hier nu weg!" roep ik snel. Aamir pakt zo weinig mogelijk spullen, alleen dingen die hij echt moet hebben, zoals zijn astma inhalator. Alous heeft niet veel spullen en neemt alleen haar liefste knuffel mee. Ik pak ook snel wat spullen en samen rennen we achter ons hutje langs richting het strand. Ik stop nog even om om te kijken, de soldaten hebben het vuur omgegooid en ik zie onze hut langzaam afbranden. "Bassim!" roept Aamir naar me van een paar meter verderop. Ik schrik en draai me snel om, samen rennen we verder naar het strand.

Eenmaal bij het strand aangekomen zien we inderdaad de boot liggen waar het vaak over gaat in het dorp. Je hoort de mensen dan bang maar opgelucht praten over die enorme boot waarmee je kan vluchten als het echt nodig is. Het probleem is alleen de enorme groep mensen voor de boot, de boot die ineens helemaal niet meer zo enorm was. Ik moet snel wat bedenken, iets waardoor we daadwerkelijk op deze boot mee konden. Ik pak Aamir en Alous bij hun hand en trek ze mee, samen wringen we door de enorme mensen massa heen, iets meer naar voren. Er beginnen mensen met instappen, we moeten sneller zijn.

Aamir

Bassim trekt hard aan mijn armen, het doet pijn, maar ik weet dat ik sneller moest rennen. Eenmaal voor dichtbij de boot zie ik dat de boot al bijna vol is. De man die iedereen erin helpt roept om dat er nog maar een paar mensen in mogen. We duwen zo hard mogelijk naar voren. "Nog twee!" roept de man op de boot. Ik zie de paniek in Bassims ogen. Ineens duwt hij mij en Alous op de boot. In paniek begin ik te roepen: "Nee! Bassim, jij gaat ook mee, het past wel!" Alous begint hard te huilen. "Het is oké... ik hou van jullie, zorg goed voor je zusje."

"Touwen los Abdoul!" roept de man van de boot.

Bassim

En daar gaan ze dan, zonder mij. Alous hard huilend en Aamir met stiekeme tranen, hij probeert ons zusje te troosten, maar het gaat niet. Achter mij hoor ik de schoten dichterbij komen.

Ik probeer nog weg te rennen, maar waarheen. De soldaten weten ook wel van de boot en pakken iedereen op die het niet heeft gered om mee te gaan op de boot, uit elkaar getrokken families, waar ik er een van ben. Er roept iemand iets achter mij, maar ik hoor het niet. Daar is die, de knal, recht door mijn been. Ik val neer op de grond en word weer opgetrokken door een grote man. Van een inmiddels grote afstand hoor ik Aamir roepen. Het is over voor mij, maar niet voor hen.

Aamir

Recht voor mijn ogen zie ik het gebeuren. Van een afstandje roept de man een waarschuwing, maar Bassim rent door. Daar is die dan, de knal, recht door zijn been. Hij valt neer en wordt bijna meteen weer opgetrokken door een grote man, het is een hel om naar te kijken en ik hou Alous haar ogen dicht. Maar ze heeft mijn roep gehoord en probeert te kijken. Wanneer ik dat niet toelaat begint ze nog harder te huilen en te schreeuwen. Een andere vrouw op de boot probeert haar te kalmeren en het lukt een beetje. We varen verder terwijl ik zie hoe onze vrienden en Bassim worden meegenomen door de mannen.

Uren gaan voorbij tot het donker wordt en iedereen in slaap valt, Alous in mijn armen en zacht snikkend.

Uren veranderen in dagen en dagen veranderen in weken, met weinig eten en heel veel mensen. De rantsoenen zijn goed voorbereid en iedereen krijgt precies genoeg om te overleven. Toch weet ik niet hoelang ik deze honger nog vol kan houden. Thuis heb ik mij altijd verveelt en nu pas besef ik mij wat een geluk ik had met de ruimte waarin ik kon bewegen en met Bassim die altijd voor ons heeft gezorgd nadat onze moeder overleed. Ik kan geen kant op en hou Alous non-stop tegen mij aan. Soms is er een vrouw die haar wel even van mij wil overnemen, dat zijn de enige momenten dat ik echt even kan rusten.

Zonder enig besef van tijd begint er iemand te roepen: "Land! Daar, land!" Hij wijst een kant op waarvan ik niet weet waar het is. Maar hij heeft gelijk, er is inderdaad land te zien. Iedereen begint te roepen en te juichen. Ik zie Amin, de man die iedereen de boot in hielp, roepen om aandacht. Hij zwaait met zijn armen maar niemand luistert. Hij twijfelt even maar vuurt dan een schot de lucht in. Iedereen is meteen stil en Amin begint te praten. "Iedereen, hou je rustig en ga weer zitten. Er is een grote kans dat er bewakers staan om de grens te beschermen, we willen niet te veel aandacht trekken. Als we over een paar uur stranden aan het land moet iedereen snel uitstappen en rennen richting de bossen. Daar ontmoet iedereen elkaar die het heeft gehaald". "Gehaald?" vraagt een vader van twee kinderen. "Ja... gehaald. De bewakers zullen je proberen op te pakken. Niet iedereen is hier welkom, dus dan kan je maar beter dat risico niet lopen en zorgen dat er niet op je wordt geschoten". Iedereen kijkt paniekerig om zich heen. Ik raak ook in paniek en Alous knijpt zachtjes in mijn hand. De erop volgende uren zit iedereen gespannen klaar om te rennen.

Nog een paar minuten, ik zie het land dichterbij komen. Vlak voor we het land raken denk ik aan Bassim. Deze is voor jou. Een grote hobbel heeft als gevolg dat iedereen uit de boot springt in het water. Ik hou Alous haar hand vast en trek hard aan haar arm. Ik ren zo hard als ik kan en Alous probeert me bij te houden. Iedereen is volwassen en rent veel harder en overal om mij heen hoor ik schoten. Ik raak in paniek en begin moeilijk te ademen, mijn inhalator. "Waar is die!? Ik kan mijn inhalator niet vinden!" Alous begint te huilen.

Bram

De mensen stoet rent snel, sneller dan normaal. "Bram, pak jij die, dan pak ik deze!" roept Noah van een afstand met handgebaren. Ik begin mee te rennen en hou mijn wapen klaar om te schieten, net als ik wil schieten zie ik dat de achterste mensen nog maar kinderen zijn. Een klein meisje en een iets grotere jongen. Ik schat ze zeven en negen. Ik probeer te schieten maar ik kan het niet. "Waar is die! Ik kan mijn inhalator niet vinden!" roept het jongetje met bestokte adem. Het meisje begint hard te huilen terwijl de twee met moeite doorrennen. Ik doe alsof ik de twee niet in de gaten heb en ga verder met mijn werk, alleen even niet gericht op hen. Ik pak een paar andere mensen op, vooral mensen die alleen rennen. Als ongeveer de halve menigte is opgepakt en de rest is verdwenen in het bos komen we allemaal bij elkaar. De vluchtelingen worden over auto's verdeeld en vervoert. Noah komt naar me toe lopen: "Je weet dat ik dat zag hè? "

"Ik weet niet waar je het over hebt." antwoord ik.

"Als je het maar niet nog eens laat gebeuren." antwoord hij "Ik weet dat het moeilijk is, maar het is nodig."

Hij loopt weg en laat mij achter, verder met zijn werk.

Aamir

Ik zag het in zijn ogen, hij kon het niet.

Ik loop met Alous door het bos opzoek naar andere mensen. Wanneer we een gezin tegenkomen lopen we met hen mee naar de rest. Daar krijgen we te horen wie het niet hebben gehaald met huilende mensen als resultaat. Nog een keer families uit elkaar gehaald. Met zijn allen lopen we verder, verder weg van het strand. Een enkeling probeert nog terug te rennen om zijn vader te halen, maar hij wordt tegengehouden, het is te gevaarlijk.

"En nu?" vraagt Alous. "Ik heb werkelijk geen idee..."

AamirWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu