1

9 0 0
                                    


Ik zie de man. Gelukkig ziet hij me nog niet. Ik sluip op hem af en haal hem onderuit. Ik onderzoek hem, maar vind niks. Ik heb alweer gefaald. Op de achtergrond hoor ik muziek. Ik weet dat ik bijna achter een podium ben en probeer nog stiller te zijn. Dan zie ik hem. Ik sta op en ren zonder geluid achter hem aan. Ik weet dat hij me nog niet gezien heeft. Ik ga nog harder rennen en hoor de muziek steeds harder worden. We gaan dus nog dichter naar het podium. Ik laat hem struikelen en val op hem. Het is hem alweer niet. Mijn vader gaat zo kwaad op me worden. Ik kijk om en zie een paar mannen daar staan. Ik sluip op ze af en laat ze allemaal struikelen. Ik maak ze snel bewusteloos en kijk of er nog meer zijn. Gelukkig ben ik even alleen en kom op adem. Ik loop een stukje verder naar het podium en hoor nu ook nog andere stemmen. Als ik om de hoek kijk zie ik veel mannen en ze zijn sowieso niet bewakers. Ik ren op het groepje af en haal ze gemakkelijk allemaal onderuit. Maar nog steeds niet wie ik zoek. Mijn vader gaat me echt vermoorden als ik weer thuiskom. Ik loop weer verder en haal nog veel meer mannen onderuit. En dan zie ik dat ik achter het podium ben. Ik haal nog wat mensen neer en verstop me dan. En dan voel ik een mes. In mijn boven arm. Hij gaat steeds verder erin. Ik schreeuw het uit. Als ik kijk, zie ik dat het hem is. Ik maak me half los en houw hem in een houdgreep. Het enige probleem is dat hij het mes steeds verder mijn arm in doet. Ik weet dat ik nog steeds schreeuw. Ik maak snel de man bewusteloos en kijk of hij nog leeft. Ik stort me nu op alle mannen om me heen. Woedend en bang voor wat vader gaat zeggen. Hoeveel pijn het ook niet doet. Na een tijdje word ik op de grond gedrukt. En er zijn nog steeds geen bewakers. En dan hoor ik schoten. Ik kijk opzij en zie eindelijk bewakers. Dat duurde lang. Een paar minuten later kan ik eindelijk iedereen van me afschudden en help ik snel mee. Na een kwartier zijn we klaar en ren ik naar een deur. Als ik hem opendoe zie ik nog meer mensen. Ik doe snel mijn speciale trucje en zo ligt iedereen in een paar seconden bewusteloos. Ik ga zitten en durf niet naar mijn arm te kijken. Ik weet dat het heel erg bloed en ik elk moment zwart kan gaan zien. Ik voel een tik op de schouder bij mijn andere arm en kijk om. Ik zie vijf jongens daar staan. Ik draai me weer om en begin zwart te zien. "Wat moeten jullie," vraag ik dan uiteindelijk. Ik zie nu bijna helemaal zwart. "We willen weten hoe het met je gaat en of je nog kunt staan om naar de ambulance te lopen," zegt een van de jongens. "Ik kan lopen, maar ik kan niks meer zien dus eigenlijk ook weer niet," zeg ik en draai me om. Meteen is het weer zwart. Ik sta op en voel meteen mijn arm heel veel pijn doen. Ik bijt op mijn lip en kan nog net blijven staan. Als ik even loop zak ik weer in. Meteen wordt alles zwart. Ik ben te zwak. Ik had dit nooit moeten doen. Had ik maar nooit mee gedaan aan die weddenschap. Ik voel dat ik opgepakt word en in een bed neer word gelegd. Ik voel een prik in mijn arm en meteen is de pijn al ietsje minder. Ik zie ook al ietsje minder zwart. Heel langzaam kan ik weer zien en zie ik dat die 5 jongens mee zijn gekomen in de auto. "Wat gaat er met me gebeuren?" vraag ik en kijk snel weg van de jongens. "We gaan proberen om dit gat dicht te maken en dan moet het zelf genezen," zegt de vrouwelijke dokter. Ik knik en doe mijn ogen even dicht. Meteen zie ik alles weer voor me en ik voel meteen de pijn in mijn arm weer. Ik voel zelfs een traan over mijn wang rollen. Waarom ben ik zo zacht geworden? Ik doe snel mijn ogen open en haal de traan weg. "Wanneer mag ik weer weg. Mijn vader is ernstig ziek en ik moet snel weer bij hem zijn," zeg ik en kijk zo zielig mogelijk. Ik snap het nog steeds niet, maar dit moet ik persé van hem zeggen. Het is niet echt, maar niemand mag weten wie ik echt ben. "Snel genoeg denk ik. Hij kan vast wel een paar dagen zonder je," zegt de vrouw. Ik knik en voel dat ze er een pijnlijk spul op doet. Ik bijt zo hard als ik kan om niet te huilen of te schreeuwen van de pijn. Helaas merkt een van de jongens het en hij pakt mijn hand. Ik probeer er niet in te knijpen, maar ik doe het alsnog. "Sorry," zeg ik snel en laat weer los. "Maakt niet uit," zegt hij meteen. Ik glimlach heel even en kijk dan weer naar de dokter. "Ik heb het mes er net uitgehaald en nu krijg je de verdoving," zegt ze. Ik knik en voel weer een prik. Na een paar minuten kan ik mijn arm niet meer bewegen. "Word ik helemaal verdoofd?" vraag ik. Ze knikt. Ik voel dat we stoppen en ik word eruit gereden. Langzaam voel ik me wegzakken en dan val ik in een diepe slaap.

scared to be lonelyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu