Proloog

26 3 2
                                    

Het was een donkere nacht, niemand wist wat er gebeuren zou. Het was heel mistig en je kon bijna niemand herkennen die op straat liep.

Ik was gelukkig al binnen in mijn slaapkamer, maar ook daar was het donker. Het enige licht in mijn kamer was dat van de lantaarnpaal die buiten stond. Ik ging op mijn bed liggen, sloot mijn ogen, en begon te fantaseren wat er allemaal kon gebeuren op zo'n mistige avond als vandaag. Het eerste wat in mijn hoofd opkwam was dat er geesten van het kerkhof de stad zouden overnemen.' Wat een stom idee, wie gelooft er nu in geesten.' Dacht ik bij mezelf. Toen zag ik een schaduw langs mijn raam gaan. Ik ging onder mijn deken liggen en wachtte bibberend van de schrik af om te kijken of het terug zou komen. En ja hoor, ik zag dezelfde schaduw nog een keer. Ik riep snel mijn moeder. Eerst keek ze door het raam om te zien of er wel echt iets was, maar ze zag niks.'Je hebt het je vast ingebeeld.' Zei ze, en ze verliet mijn kamer. Ik sloot mijn ogen en een aantal minuten later viel ik in slaap. In het midden van de nacht maakte iets mij wakker...

The ghost townWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu