hoofdstuk 2

15 2 0
                                    

Ik legde het briefje op mijn nachtkastje en ging terug slapen. 

De volgende ochtend kwam ik rap uit mijn bed want ik wilde onderzoeken van wie en van waar het briefje komt. Ik ontbeet, nam een rugzakje met een drankje, gaf mijn mama een knuffel, en weg was ik. De eerste plaats waar ik naartoe ging was niet ver. Het was namelijk gewoon naar mijn raam. Daar ging ik kijken of er voetstappen op de grond waren. Ik vond geen voetsporen maar wel een ketting. Ik had de ketting al eerder gezien maar ik wist niet meer waar. Ik dacht even goed na. Toen wist ik het weer, het was de ketting van oma. Ik had hem al eens gezien op een oude foto. Ik stopten hem in mijn jaszak. Nu had ik een spoor! Tenminste, dat dacht ik. De plaats waar ik nu naartoe ging, was het kerkhof, daar lag oma begraven. Ik nam mijn fiets en vertrok. Onderweg begon ik weer te denken over de schaduw die ik gisteren aan mijn raam zag. 'Zou het misschien de geest van oma geweest zijn?', nee, dat kan niet, geesten bestaan niet. Voor ik het wist was ik bij de begraafplaats. Ik kwam bij het graf aan, maar er was iets verandert. Ik wist niet goed wat, dus nam ik mijn gsm en ik zocht een foto. Op mijn gsm vond ik een foto van twee weken geleden. Nu zag ik wat er anders was. De vele bloemen van op haar graf waren allemaal verdwenen. Het enige wat er nog op lag was...nee, dat is echt niet mogelijk. Het voorwerp dat er lag was...

The ghost townWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu