D E E L 1

5 0 0
                                    

Het geluid van de wind zorgt ervoor dat ik niets kan horen. Gewoon geruis. Af en toe hoor ik een bliksemschicht maar die zijn ver weg. Er is zoveel regen dat ik niets kan zien, maar ik voel takken en bladeren mijn gezicht strelen. Ik weet niet of ik nat ben van regen of bloed. Of allebei. Ik weet niet waarom maar ik begin te rennen. Ik heb het gevoel dat ik moet rennen. Ik ren. Ik voel mijn voeten glijden over gras, schuren over takken en zakken in modder. Ik voel modder tussen mijn tenen en ik heb pijn aan mijn linkervoet. Geen tijd voor, ik wil rennen. Het wordt donkerder en donkerder. Het voelt alsof ik al uren non-stop aan het rennen ben maar dat is waarschijnlijk de adrenaline. De regen begint de minderen dus ik kan al beter zien. Hier en daar struikel ik maar ik val niet. De wind duwt me naar achter in een moeras. Denk ik. Het voelt als een vuil meer. Ik kruip eruit en er hangen planten aan mijn benen. Ik ben uitgeput. Nu de regen is gestopt werd het pikdonker, dus ik heb nog niet de kans gehad om te kijken waar ik ben. Het is warm maar de wind is koud. Bliksemschicht. Ik zag tenminste iets deze keer. De wind verdween niet met de regen. Ik krimp in elkaar en hoop op een paar uren slaap. Bliksemschicht. Deze kwam snel na de vorige. Het kwam dus dichterbij. Ik ben zo moe dat mijn ogen toevallen, hoe koud ik het ook heb. Ik val in slaap met de hoop dat ik terug wakker zal worden. 

Het geluid van een kikker maakte me wakker, ik opende mijn ogen en zag hem net in het water springen. Het is ochtend. De planten die aan mijn benen hingen waren ondertussen opgedroogd. Het moeras was meer blauw dan dat het groen was. Vreemd. De modder tussen mijn tenen was verdwenen in het water. Aan mijn linkervoet zat een snee in mijn hiel. Dat deed er dus pijn. Ik probeerde me zo goed mogelijk af te spoelen in het water. Ik was proper nu. Of toch zo proper als het kon. Mijn haar was nog altijd bruin met blauwe strepen in. Dat is al sinds ik kind was. Ik herinner het me nog als gisteren. Papa en mama waren even vooraan in de bakker om klanten te bedienen toen ik stiekem naar achter gliep. Ik zag een enorme pot staan en als kind dacht ik dat er iets lekker in zat. Omdat je altijd taarten en gebakjes te koop zag staan. Ik stootte hem om en er kwam een vloeistof over me heen. Hij was wit maar op mijn huid werd hij blauw. Mijn ouders konden me niet naar het ziekenhuis brengen omdat de vloeistof illegaal was. Ze deden hem in "magische taarten" is wat ze me zeiden. Ik geloofde hun. Ze verzorgden me zelf en er bleven blauwe vlekken op mijn huid, en blauwe strepen in mijn haar. Ze begonnen te wenen en ik vertelde hun dat het me speet. Ik had hun magische deeg verspilt aan hun dochter. Mijn vader zei dat hij niet weende omdat het deeg weg was, maar omdat ondanks al die blauwe vlekken, ik nog steeds het allermooiste kind was dat hij ooit had gezien. Mijn moeder hield mijn hand vast en knikte. Naarmate ik ouder werd verdwenen er wel wat vlekken hier en daar, maar het scheelde me eigenlijk niet echt veel. Er is één vlek die ik altijd al leuk heb gevonden en die is ook altijd gebleven. Op mijn rechterschouder is er een vlek die precies dezelfde vorm heeft als de zon. Die is ondertussen al lang gedoofd maar ik heb de kopie nog altijd op mijn schouder. De herinnering is het mooiste van allemaal. Ik scheur een deel van mijn t-shirt af om de snee op mijn hiel te beschermen. Ik sta recht en ben nog een beetje duizelig. Voorzichtig wandel ik verder. Ik keek rond en concentreerde mij op de vlinders die op een paar meter afstand in de lucht hingen. Ineens stopten de vleugels met fladderen en hoorde ik de kikkers niet meer kwaken. De wind die nu zachter was, waaide niet meer. Het enige dat er nog was, waren ik en de stilte. ik probeerde een vlinder in de lucht te gooien om te zien of hij nog zou vliegen. Niet dus. Ik hoorde mijn hart kloppen, dat tekeer ging. Misschien was het al de hele tijd zo maar kon ik het gewoon niet horen. Op mijn hoede wandel ik verder. Ik streel alle blaadjes die ik passeer en ruik aan de bloemen die er mooi uitzien. Ik geniet even van dit moment. Zo vredig. Sommige bladeren voelden ruw aan, maar dan waren er ook bladeren die voelden als zijde. Ik kom een pad tegen, het zijn gladde stenen, en tussen sommige tegels zitten mos. Dus om op te wandelen is het wel aangenaam. Mijn hiel doet nog altijd pijn maar ik begin eraan te wennen. Ik kijk naar boven en zie een mooie oranje hemel.  In de verte zie ik iets liggen maar ik weet niet echt was het is van  hier. Ik ga wat sneller en kom dichterbij. Nu hoor ik mijn hart pas kloppen. Een lijk. Wat in hemelsnaam doet een lijk hier? Ik dacht dat iedereen en alles weg was. In haar zak zitten nuttige dingen zoals een fles, lucifers, pen en papier en nog wat spulletjes. Ik voel me slecht voor wie dit ook is maar ik kan deze spullen echt wel gebruiken.Haar ogen zijn helemaal wit en haar lippen donkergroen. Hier heb ik geen kennis over, maar ik denk dat ik contact met de huid het best vermijd. Ik pak voorzichtig de tas en pluk wat mooie bloemen om op haar lichaam te leggen. Ik ga verder, terwijl ik wat droge crackers uit haar tas eet. In de verte zie ik een waterval, en vergeet bijna dat de stroom is gestopt. In de verte, achter mij hoor ik terug kikkers kwaken en ik voel wind door mijn halfdroge haren waaien. De waterval is luid. Ik ga snel verder, ik was vergeten hoe luid alles was. Ik hoor wat takken breken aan mijn rechterkant, maar dat zullen vast konijntjes ofzo zijn. Ik zou zweren dat ik gefluister hoor, maar dat is vast vermoeidheid. Toch denk ik een naam te verstaan... Zorina?

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: May 21, 2019 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Kind van de maan - remakeWhere stories live. Discover now