Hoofdstuk 1

5 0 0
                                    

pov Maria

Ik zit in mijn werkkamer als Amatus binnenkomt. Zijn hoeven maken zoals altijd veel lawaai waardoor ik opkijk van mijn werk. Wanneer hij ziet dat ik weet van zijn aanwezigheid maakt hij een buiging, één van de dingen die ik haat aan koningin zijn. Iedereen doet alsof ik mega belangrijk ben, dat ben ik niet. Ik ben niet de machtige leider, dat was mijn broer en mijn vader. Maar die zijn er nu niet meer, daarom zit ik hier nu. "U heeft een brief van de tovenaar mijn koningin." "uh, leg maar op de stapel Amatus, daar heb ik nu echt geen zin in. Trouwens ik heb nog andere belangrijke taken die eerst moeten uitgevoerd worden." Narnia was niet meer het mooie land dat het ooit was. Mijn moeder vertelde me vroeger verhalen over Aslan en de vier koningen en koninginnen, zonen van Adam en dochters van Eva. Helden waren het, maar ze zijn teruggekeerd naar huis in eigen wereld en nooit meer gezien. Net als Aslan verdwenen van deze aardbol. En wanneer Narnia Aslan het meest nodig had verdween hij. Velen geloven dat de koningen en koninginnen terug zullen keren. Ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Maar ik moet nu eerst rekening houden met de laatste aanval van de tovenaar. De karkadannen zijn deze week aangevallen en ik moet een nieuwe thuis voor ze vinden. Dat is nogal moeilijk aangezien ze heel groot zijn en hoorns op hun voorhoofd hebben staan. Veel dieren willen ze niet opvangen omdat ze bang zijn van hen. Al weet ik dat ze niemand kwaad zullen doen. "Koningin Maria, denkt u dat ze ons komen helpen?", hij sprak natuurlijk over de koningen en koninginnen. "Ik hoop het Amatus, maar daar kunnen we nu niet op rekenen. Zelfs Aslan hebben we al in geen jaren gezien. Ik denk dat we gewoon moeten hopen op het beste en we zullen wel zien hoe het afloopt." Zo ging ik verder met het werk, met de brief al uit mijn gedachten. Als ik toen had geweten wat daarin stond had alles anders kunnen lopen, maar dat was dan.

pov Peter

Susan zat buiten te studeren, net zoals Edmund. Deze nacht had ik gedroomd over Narnia, alweer. Ik weet dat het gek klinkt, het is jaren geleden dat we daar nog zijn geweest. Edmund en Lucy waren de laatste, en Aslan had duidelijk gezegd dat het de laatste keer was voor ons. Toch droom ik steeds dat Narnia ons nodig heeft. Het lijkt zo echt dat ik soms twijfel of het wel een droom was en niet de realiteit. Ik zit aan de keukentafel als Lucy binnenkomt. "Peter, ik moet je iets vertellen. Maar je moet beloven om me niet uit te lachen!" zegt ze tegen mij. IK kijk haar verbaast aan en knik. "Ik heb dromen Peter." "Hebben we dat niet allemaal Lucy."Ik kan het niet laten om toch te lachen. "Peter! je beloofde niet te lachen!" "Sorry Lucy, maar waar droom je dan van?" Ik was nu wel nieuwsgierig geworden. Waar zou mijn kleine zusje toch over dromen? "Wel ik heb steeds dromen over Narnia, ze lijken net echt. Het is alsof ze mij roepen om hulp. Maar als ik naar ze toe wil gaan verdwijnen ze." Ik schrok van haar antwoord, dat kon ze waarschijnlijk ook wel zien. Lucy had dezelfde droom als ik. Het was de droom die steeds terug kwam, elke nacht opnieuw. "Hoe vaak heb je deze droom Lucy?" "Als een paar weken. Waarom Peter, wat is er aan de hand?" vroeg ze. Kom mee naar Susan en Edmund. Ik moet weten of ze deze droom ook hebben." "Ook? Wacht, Peter, heb jij ze ook?" "Ja," zeg ik "kom nu maar gewoon mee he." Samen liepen we de tuin in. "Susan, Edmund, kom eens!" "Wat is er nu weer Peter? Ik ga vandaag echt niet de afwas doen hoor! Het is jouw beurd vandaag, ik heb het gisteren al gedaan." zei Edmund."Nee daar gaat het nu niet over. Ik en Lucy hadden een droom over Narnia." Met één blik op de gezichten op mijn zus en broer wist ik dat ze dezelfde hadden."Heb jij ze dan ook?" vroeg Susan. "Ja, maar ik weet niet wat ze betekent."zei ik. "Is dat dan niet duidelijk?" We keken Edmund nu allemaal verward aan, "Het is een boodschap. Ik dacht eerst dat het mijn fantasie was, maar als we ze allemaal hebben kan het niet anders. Ik denk dat ze ons nodig hebben daar." "Maar hoe geraken we daar? het is jaren geleden, en de vorige keren verscheen het gewoon." Ik keek Susan aan, ze had gelijk. We zijn zelf nooit naar Narnia gereisd, Narnia heeft ons altijd naar haar gebracht. "Ik ben zeker dat Aslan ons zal helpen, hij is er altijd voor ons geweest is het niet?" "Je hebt gelijk Lucy, Aslan zal ons wel helpen. Tot die tijd moeten we ons klaar houden. Er kan veel veranderd zijn in de tijd dat we weg waren. De tijd gaat daar veel sneller weet je nog?" Ik was blij dat we eindelijk weer naar Narnia zouden gaan, het was lang geleden. Nu het oorlog is, is het moeilijker om staande te houden. We worden nog steeds behandeld als kinderen, ook al zijn Susan en ik negentien. Nu ja, zonder de jaren die we hebben gespendeerd in Narnia. Ik keek uit naar Narnia. Toch had ik ergens een voorgevoel dat het niet zoals de andere keren zou zijn. Ik kon het niet plaatsen, maar het gevoel dat ik kreeg bij die dromen was zo raar. Zo vrolijk, maar tegelijk zo bang. Alsof ik een deel van mezelf zou verliezen. Die nacht vielen we allemaal in een diepe slaap. Onwetend over wat ons te wachten stond als we weer wakker zouden worden.


Sorry voor het korte hoofdstuk, maar ik vond dat ik eerst een inleiding moest maken voor we aan het verhaal beginnen. Het volgende hoofdstuk wordt langer!!!

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: May 25, 2019 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Return to NarniaWhere stories live. Discover now