Hijgend drukte Bibi zich tegen de grond. Achter haar hoorde ze takken knappen toen Jake en Anna zich bij haar voegden. Jake’s ademhaling ging snel en raspend. In de stilte van het bos klonk het alsof er een blok hout werd doorgezaagd.
‘Wat... wat doen we... wat doen we nu?’ vroeg Jake, telkens onderbroken door zijn ademhaling.
Met een enkel handgebaar maande Bibi hem tot stilte. Ze spitste haar oren. Haar gehoor was goed. Geweldig, zeg maar. Ze hadden haar getraind om te horen als een hond, nog beter zelfs. Ze hoorde de vogels, de herten verderop, de wandelaars aan de andere kant van het bos. Ze hoorde zelfs de mieren onder haar lopen.
‘Hoor je iets?’ vroeg Anna. In haar jonge, achtjarige stem klonk iets diepers door, iets galmends, iets wat anderen niet hadden kunnen duiden. Bibi wel.
Ze antwoordde niet. Ze hoorde dan wel niets, maar dat betekende niet dat er niets was. Ze konden net zo goed sluipen als zij, en ze kende haar talenten. Ze zouden echt niet laten merken dat ze er waren.
Plotseling hapte Anna naar adem. Ze greep Bibi’s arm en trok haar van de grond, naast zich. Net op tijd.
Uit het niets dook er een groep mensen op. Het merendeel was tot op de tanden bewapend met pistolen, verschillende soorten messen, en zelfs zwaarden. Slechts één jongen had niets. Zijn gezicht joeg een steek door Bibi’s hart.
Een man stapte naar voren. Hij had blond haar en kille, blauwe ogen, die leken te kunnen doden zonder de wapens die langs zijn dij hingen. Zijn lijf was gespierd geworden van het vele trainen. Naast haar deinsde Jake achteruit.
De man negeerde hem. Met zijn kille ogen keek hij Bibi aan.
‘4323,’ zei hij.
Bibi ontblootte haar tanden als een dier.
‘De naam,’ zei ze. ‘is Bibi.’
Hij negeerde die uitspraak. ‘Geef je over,’ zei hij kalm. ‘Je kunt niet winnen. Je kunt ons niet voorblijven. Dat weet je.’
‘Het lukte me anders aardig.’ Bibi liet haar ogen over de groep dwalen. Afleiding, dat was de truc. Hou je vijand aan de praat, zodat je kan observeren.
Het clubje bestond voornamelijk uit mannen, hoewel er ook een paar vrouwen bij waren. De meeste waren zo rond de dertig. Op een enkele uitzondering na, die achttien was. De jongen zonder wapens.
Het waren dertig mensen met wie ze zou moeten vechten. In haar eentje. Jake zou Anna in veiligheid moeten brengen, die met haar blindheid niet goed genoeg zou kunnen vechten. Hijzelf was uitgesloten van gevecht. Een ongecontroleerd vuur in een bos was iets wat zelfs zij, wanhopig als ze was, niet aandurfde.
Dertig tegen één. Onder normale omstandigheden was het haar wel gelukt om ze te verslaan. Maar nu was Luke er. Maar vier jaar ouder dan zijzelf, en absoluut geen partij voor haar als ze haar best deed. Het probleem was dat ze hem niet zou kunnen vermoorden. Stom, weekhartig en laf, dat wist ze. Menselijk.
‘Lukté,’ zei de man, met nadruk op de laatste lettergreep. ‘Je zou ons misschien een tijdje voor kunnen blijven, dat betwijfel ik niet. Maar niet voor eeuwig. We zijn in leven geroepen door de overheid. Waar je ook heen gaat, je zou nooit veilig zijn. Al zou je naar een ander land vluchten, je zou niet aan ons ontkomen. Dat weet je.’
Oh, verdorie, hij had gelijk. Ze wíst het. Hij had gewoon gelijk. Ze zou nooit ergens veilig zijn.
Jammer genoeg betekende dat ook dat ze niks te verliezen had, behalve haar leven. En om haar leven had ze nooit een zier gegeven.Wat vinden jullie tot nu toe van het verhaal? Laat het weten door een reactie en Please vote, comment en follow