Een vreemde droom

87 9 8
                                    


Het was donker. Zo donker dat je amper een hand voor ogen kon zien, maar toch wist hij dat hij niet alleen was. Was hij wist: hij was daar met vier andere personen, op een voor hem onbekende plaats, achtervolgd door een gruwelijk monster. Het monster leek een beetje op een bosdraak, maar dan op de vreemdste plaatsen waren er kleurschakeringen die afweken van dat groene kleurenpallet. Hoe hij dit allemaal wist: geen idee. Hij had wel het gevoel dat hij de locatie moest herkennen, al die gesloten huizen en schuren, het leek net een doolhof. Misschien was het ook wel een doolhof. Dat betekent dat dit...

 Plotseling werden zijn gedachten verstoord door een onmenselijke brul. De draak kwam zijn richting uitgevlogen. Hij rende zo hard als hij kon, maar aangezien de draak in vogelvlucht ging en hij zigzaggend door de smalle straatjes, hopend dat hij geen doodlopende zou tegenkomen, kwam de draak snel dichterbij. Hoe dichterbij het beest kwam, hoe meer hij begon te twijfelen of het wel een draak was. Omdat die gedachte door hem heen spookte, lette hij niet op naar waar hij liep, dus zag hij de snel naderende muur niet. Hij liep er dan ook vol tegenaan. Terwijl hij wankel probeerde op te staan, vroeg hij zich af hoe hij zo dom had kunnen zijn om niet gewoon voor zich uit te blijven kijken. De hoofdpijn trachtte hij te negeren, wat hem niet al te goed lukte, maar zijn bloedneus deed hij met een handgebaar verdwijnen. Ondertussen was het monster geland en zag hij dat het geen draak was, maar een door mensen geschapen beest. Hij kon duidelijke aanwijzingen zien op de borstkas van het beest. Misschien geen draak, maar wel minstens even dodelijk als een draak, ging er door hem heen, terwijl het beest zijn muil opende en een rij scherpe tanden onthulde. Zo kwam het dichterbij. 

Hij probeerde vlug op te staan en doodsbang perste hij zich tegen de muur, maar hij wist al dat zijn einde nabij was. Met zijn rug tegen een deur gedrukt, probeerde hij een laatste wanhopige poging om het beest het hoofd te bieden: hij gebruikte zijn eigen elementaire magie, die van vuur. Hij probeerde dat in ieder geval. De val had hem zodanig verzwakt, dat hij alleen maar een klein vlammetje kon doen verschijnen. Zo kon hij het door mensenhanden geschapen ding bekijken. Ik zou dit dier wel als huisdier willen hebben, dacht hij, dan kan ik al mijn vijanden zo uit de weg ruimen.

 Ondertussen kwam het hoofd van het monster dichterbij zijn hand, afgeleid door de vlam. Hij gooide de vlam naar het beest, in de hoop hem halfblind te maken. Hetgeen wat er gebeurde, bevestigde zijn vermoeden dat hij hier en nu zou sterven: het beest laaide rood op, niet omdat het vuur hem iets had aangedaan, maar omdat het opnieuw contact maakte met een van de 5 elementaire magie waaruit hij was geschapen. Dit betekende waarschijnlijk dat het beest ze alle vijf in zich had. Hij wist dat dit mogelijk was, omdat hij er al eens over had gelezen, maar toen dacht hij dat het een fabeltje was. Nu wist hij wel anders. Het beest zag ondertussen helemaal rood, maar vlamde niet meer. Nu leek het gewoon een vuurdraak, wat natuurlijk niet zo was. Zijn kop was ondertussen nog maar een aantal centimeters verwijderd van zijn eigen hoofd. Hij kneep zijn ogen dicht: hij wilde nog niet sterven, hij wilde het niet onder ogen zien... Een paar seconden later deed hij ze echter weer open: als hij moest sterven, zou hij het met open ogen doen. Maar alleen... het draakachtige wezen was verdwenen; in plaats daarvan keek hij naar het plafond van zijn slaapkamer. Het was alleen een heel levendige droom. Hij zette zich aan zijn bureau en begon die droom meteen op te schrijven. Want op zijn leeftijd kon de vergetelheid snel intreden. 

Elementaire MagieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu