twee gesprekken

25 2 1
                                    

Guus is al even onderweg richting het ziekenhuis, wanneer hij Dani op de stoep ziet lopen. Hij heeft donker rode schoenen aan, op z'n sokken staan doodshoofden, verder heeft hij een donkere broek met heel veel scheuren en op zijn trui staat op de achterkant een doodshoofd die 2 middelvingers opsteekt. 'Nou, die kan zo in zijn kist gaan liggen.' zegt Guus lachend tegen zichzelf. Guus slaat linksaf en de stoep op. Verderop loopt Dani, handen in zijn zakken, hoofd gebogen. Guus zet de vaart erin en rijdt achter Dani aan. Als Guus vlakbij Dani is draait hij zich opeens om. Hij heeft een masker op en zijn ogen zitten vol vuur. 'Wat doe je!?' roept Dani boos. 'Dat kan ik beter aan jou vragen!' zegt Guus fel. Dani doet zijn masker af. 'Je hebt al zo veel schade aangericht en dan loop je hier gewoon dood leuk over straat.' zegt Guus. De woede in Dani's ogen dooft. 'Jje hhebt ggelijk.' zegt Dani storrend. 'Je hebt helemaal gelijk, het spijt me!' vervolgt Dani bedroeft. 'Ik ga jullie...' zegt Dani, maar verder komt ie niet. Er wordt een hand om zijn mond geslagen. Dani begint te spartelen en te schreeuwen. Guus bedenkt zich geen moment en springt op de fiets om daarna zo hard mogelijk weg te fietsen. Hij ziet alleen nog dat Dani in een zwarte Tesla met het kenteken 1952EF. 'Die kenteken moet ik onthouden.' zegt guus tegen zichzelf. Hij zet de vaart erin en probeert het ongeval te vergeten.

Wanneer hij bij het ziekenhuis komt ziet hij een meisje op een bankje zitten. Hand voor haar ogen, hoofd gebogen. Guus stopt en stapt van zijn fiets af. 'Hé, gaat het?' vraagt Guus aan het meisje. Het meisje draait zich naar Guus. 'Marit?' vraagt Guus. Het meisje knikt. Guus zet zijn fiets weg en komt naast Marit zitten. 'Wil je vertellen waarom je hier zit?' vraagt Guus. 'Ja, hoor' zegt Marit onzeker. 'Hé, je hoeft het niet te vertellen hoor.' zegt Guus geruststellend. Er valt een ongemakkelijke stilte, maar na een paar minuten begint Marit te praten: 'Ik was erbij toen jullie dat ongeluk in de Vogelrok kregen. Niemand zag me, niemand hoorde me. Lag ik daar in mijn eentje met overal bloed.' Marit stopt met praten. 'Ik heb daar 1 dag gelegen. Een dag alleen in een loods. Ze vonden me bijna dood op de grond, Guus.' vervolgt Marit. 'Oh, wat erg. Het spijt me echt dat je niet eerder werd gevonden.' zegt Guus. 'Je weet dat ik verliefd op je ben en dat ik dus niet tegen je zal liegen.' vervolgt Guus. Er verschijnt een glimlach op het gezicht van Marit. 'Ga mee naar boven en praat met Mick, Anne, Mike en de rest die daar boven is.' zegt Guus. Marit staat direct op en loopt naar de ingang van het ziekenhuis. 'Wat doe je?' vraagt Guus. 'Naar boven gaan en dan met die mensen daarboven praten' antwoord Marit. 'Oh...ke' zegt Guus. Guus loopt naar Marit toe en ze gaan samen het ziekenhuis in. Ze slaan rechts, dan de 2de links, daarna nemen ze weer de 2de links, daarna pakken ze de lift naar de 5de verdieping. Eenmaal boven aangekomen moeten ze nog 3 keer naar rechts en 2 keer naar links. Aan het einde van de gang bij nummer 2019JM is de kamer van Julian en Marit. Marit ademt diep in en opent dan de deur.

Opgesloten in de Efteling 2Where stories live. Discover now