1.2. Nog 31 dagen

59 15 2
                                    

"Schiet een beetje op, anders komen we nog te laat," riep Veys beste en enige vriendin Yusra vanuit het raampje van haar kleine, gedeukte, blauwe Toyota. Vey opende de voordeur en liep het paadje wat door haar tuin slingerde af, naar Yusra toe. Haar blindengeleidestok tikte ritmisch op het paadje.

Yusra kwam uit de auto, liep om de auto heen, hield de portier open en pakte voorzichtig haar elleboog vast. "Ga maar zitten," zei ze. Vey liet zich op de bijrijdersstoel zakken en legde haar blindengeleidestok bij haar voeten neer. Yusra deed de portier dicht en liep naar de andere kant van de auto, waar ze op de bestuurdersstoel ging zitten.

"We hebben nog een kwartiertje, moet lukken," zei ze vrolijk. Hierna pakte ze haar telefoon en lachte naar Vey. "Nog verzoeknummers?" vroeg ze aan Vey. Elke dag luisterden ze naar muziek voordat ze school inliepen.

Vey haalde haar schouders op. Ze dacht niet echt aan muziek op dit moment. Ze was met haar gedachten bij hetgene wat vanochtend was gebeurd.

"Vey?" De stem van Yusra doorbrak haar gedachtes.

"Doe maar Numb, van Dotan," zei Vey zacht. Het nummer was haar favoriet, omdat het haar situatie leek te beschrijven, haar verleden en haar heden, misschien zelfs haar toekomst, die nu nog maar 31 dagen leek te bevatten.

Yusra knikte en al snel galmde de eerste tonen door de auto. Vey zong zachtjes mee, terwijl de auto wegreed. Ze voelde de hobbels van het wegdek, de textuur van de stoel onder haar benen, ze hoorde het kalmerende getik van de regen tegen de ruiten en ze had zich nog nooit zo levend, maar tegelijkertijd zo verdoofd gevoeld.

* * *

Ze kwamen eerst aan bij Veys school. Vey stapte uit, pakte haar tas en haar stok, gaf Yusra een knuffel en bedankte haar voor de lift, waarna ze haar school binnenliep. School was eigenlijk een te groot woord voor het gebouw, er zaten maar honderd leerlingen. Vijf klassen vol met kinderen die haast geen zichtvermogen hadden, of het zelfs helemaal niet meer hadden.

Ze wisselde haar boeken om, voelde aan de binnenkant van de kaft door de puntjes van de braille welk vak het was en stopte de vakken die ze niet nodig had in haar kluis, waarna ze door de gangen liep. Ze wist precies hoeveel stappen ze moest nemen voordat ze bij haar lokaal was, waar ze vijf dagen in de week les had.

Eerst links, nu liep ze langs de lokalen. Ze telde haar stappen en bleef staan waar haar lokaal moest zijn. Ze draaide naar de deur toe en tikte met haar blindegeleidestok om zich heen. Ze voelde de ribbels die voor de deur zaten, voelde met haar hand naar de deurklink en opende uiteindelijk de deur. De stem van haar docent galmde meteen door de ruimte.

"Vey, kom binnen!" Mevrouw Erikson liep op Vey af en leidde haar naar haar tafeltje. Vey vond altijd dat ze een warme stem had, een lieve en zorgzame stem en toen de vrouw zo haar naam uitsprak, had ze de neiging om alles eruit te gooien, maar met de grootst mogelijke inspanning kon ze zichzelf nog beheersen.

Ze ging zitten aan de tafel en pakte haar boeken uit haar tas. Ze begon met Nederlands en daarna wiskunde, pauze, daarna volgden er drie uren school, namelijk Engels, biologie en economie, pauze en dan als laatste had ze haar favoriete vak, muziek.

Ze hield van muziek, omdat je voor muziek geen zichtvermogen nodig had. Je kon gewoon je ogen sluiten of ze openhouden, maar geluid veranderde niet. Ze had haar ogen ook niet nodig om te kunnen spelen, alleen haar gevoel, haar vingers, die over de snaren van haar gitaar streken en zo de mooiste klanken voortbrachten, en haar stem om door de muziek te worden begeleid.

Ze liep na zes lange uren eindelijk het muzieklokaal in. Het was nog pauze, maar ze wilde nu al muziek maken. Haar muziekdocent, mevrouw Gunnar, die zichzelf altijd Tara door haar leerlingen liet noemen, liep al op haar af.

"Goedemiddag Vey, waarom ben je hier zo vroeg?" vroeg mevrouw Gunnar. Vey haalde haar schouders op.

"Ik wil gewoon muziek maken," mompelde ze.

"Is goed, pak je gitaar maar en ga aan de slag," zei mevrouw Gunnar vriendelijk. Vey gaf haar een kleine glimlach en liep naar de gitaren. Ze voelde voorzichtig aan de gitaren, tot ze die van haar vond, met krullen in het hout gekerfd, waaraan ze hem herkende. Ze liet haar vingers over de snaren glijden en sloeg een akkoord aan, wat door de kamer heen galmde.

Voorzichtig begon ze te spelen, haar eigen liedje. Ze werkte er al weken aan, haar eigen liedje. Ze had een begin gemaakt en kon het stuk wat ze nu had al uit haar hoofd spelen. Haar vingers bespeelden de snaren alsof de snaren een verlengstuk waren van haar lichaam, de klanken die uit de gitaar kwamen waren zo lieflijk, maar leken tegelijkertijd een diepe droefenis te dragen.

Op een gegeven moment, met perfecte timing, zette haar stem in. Kwetsbaar, maar toch zo prachtig, zo breekbaar, zo puur, galmde haar stem door het lokaal. Ze zong over een regendruppel, over een kleine regendruppel die uit de wolken viel en zich zo enorm alleen voelde tijdens zijn lange tocht omlaag, tot het moment dat hij uiteenspatte op de straat, als een van de duizenden en zonder dat iemand ooit zijn bestaan had geweten, weer verdween.

Ze merkte niet dat de tranen langzaam over haar wangen begonnen te stromen. Ze vergeleek zichzelf nu met een regendruppel, want ook zij was maar één van de duizenden, die zich zo alleen voelde en uiteenspatte, waarnaar ze zal verdwijnen.

De laatste klanken van haar gitaar stierven weg en zij kwam weer met beide voeten op de grond, de realiteit overweldigde haar. Even leek het haar te veel te worden, maar ze schudde het van zich af en veegde bitter haar tranen weg. Een hand op haar schouder, de hand van mevrouw Gunnar, de warmte trok door haar hele lichaam.

"Alles oké?" vroeg haar zachte stem aan Vey. Vey knikte en toverde met moeite een glimlachje op haar gezicht. Mevrouw Gunnar wilde opnieuw wat vragen, maar op dat moment ging de bel en kwamen de eerste leerlingen de klas al binnen.

* * *

Vey had als eerste de klas verlaten, nadat de laatste bel van die dag had geklonken. Ze had mevrouw Gunnar geen kans gegeven om moeilijke vragen te stellen. Haar telefoon trilde, ze herkende haar ringtone. Ze werd gebeld en nam snel op.

"Hallo, met Vey?" vroeg ze.

"Vey, Yusra hier. Ik sta al buiten, kom je?" De lieve stem van Yusra klonk door de telefoon en een glimlach gleed over Veys gezicht.

"Ik kom eraan," zei ze, waarna ze het gesprek wegdrukte. Ze deed al haar boeken in haar tas en pakte haar blindengeleidestok, waarna ze weer naar buiten liep.

"Hey, hoe was school?" hoorde ze al snel de stem van Yusra, die haar arm pakte en haar meenam naar de auto. Vey haalde haar schouders op.

"Zoals normaal," antwoordde ze. "Bij jou?" Yusra fronste, al kon Vey dat niet zien.

"Op zich wel normaal, alleen was Robine er niet. Je weet wel wie ze is?" vroeg Yusra. Vey knikte bitter, maar de angst overviel haar, alweer. Yusra praatte gewoon verder, merkte niets van de gevoelens die in haar vriendin omhoog kwamen.

"Ze is ook niet als ziek afgemeld, dus waarschijnlijk spijbelt ze gewoon, maar alsnog is het raar," babbelde Yusra. Vey knikte, terwijl haar hart in haar schoenen leek ze zakken. Robine was het slachtoffer, dat kon niet anders. Het bloed op haar handen was dat van Robine geweest. Schuldgevoel overweldigde haar, maar ze stopte het weg en vertelde zichzelf dat ze over 31 dagen niemand meer kwaad kon doen, dan zou alles goed komen. 

GlasschervenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu