Intro

150 8 15
                                    

' Ik word wakker met pijn, pijn overal. Ik kijk vermoeid om me heen en zie dat ik in een bos lig, maar niet zomaar een bos, nee, ik lig in een brandend bos. Het enige geluid dat ik hoor is het knapperende hout, opgelicht door de donker-oranje vlammen, dansend in de lucht. Ik probeer me iets te herinneren, maar tevergeefs. Ik probeer op te staan, maar de pijn... de pijn is te erg. Ik kijk naar mijn handen en zie dat ze onder het bloed zitten. Ik ben moe... doodmoe. ' Als ik hier blijf liggen verbrand ik levend .' denk ik bij mijzelf. Ik kijk achterom en zie de vlammen langzaam dichterbij komen. Ik sta op en loop strompelend door deze vlammenzee, waarvan de geur me doet denken aan een blok hout in de openhaard. Ik probeer me te herinneren hoe ik hier kom en wat er hier is gebeurd. Plots stop ik met lopen. ' Wat is dat in de verte? ' zeg ik tegen mezelf. In de verte zie ik paars licht met een zwarte schim erin. De schim lijkt op een mens! Schreeuwend en huilend van blijdschap ren ik naar de schim toe, in hoop dat het iemand is die mij iets kan vertellen over wat hier gebeurt is. Het bloed stroomt nog steeds over mijn handen. De schim komt dichter en dichterbij. Ik stop met rennen op drie meter afstand en roep: ' Hallo' . De schim draait zich om en een jongens gezicht is te zien. Ik herken dat gezicht, maar ik weet niet waarvan. Het gezicht is zwart, pikzwart, zo zwart als de as van de bomen om mij heen. Zijn ogen gloeien rood, maar ik weet niet of het zo hoort of dat het door het licht van het vuur komt. Ik bekijk hem goed voordat ik iets ga vragen. Hij draagt een zwart gewaad met de kap over zijn hoofd. Onder de kap komt wit haar tevoorschijn, zo wit alsof al de kleuren eruit zijn gezogen. Ik stamel: ' Uhm... weet je mischien waar we zijn..? ' . Op zijn donkergrijze mond verschijnt een valse lach. Ik kijk bevroren van angst naar hem, maar er komen geen woorden uit mijn mond. Hij draait zich om en zegt: ' Dwaas. Je weet waar je bent, wat er is gebeurt en wie ik ben. Je bent alleen te achterlijk om het door te hebben. Ik help je wel een handje.' . Ik kijk stomverbaasd naar hem en probeer rustig over te komen. ' Ik ben degene die dit zielige bos in de fik heb gezegd, ik ben degene die ervoor heeft gezorgd dat jouw handen onder het bloed zitten. Maar waar ik het meest trots op ben is dat ik ervoor heb gezorgd dat jij je niks herinnert van deze rampage.' . Het dringt tot me door dat hij de oorzaak is van deze hel, maar ik laat hem nog één ding zeggen. ' Je vraagt je af wie ik dan ben, toch? Ik ben Dordim, zoon van Gaindes, mijn vader is heerser in het rijk: Vonkeldamp. Waarom ik jou en deze wereld dit aandoe is voor jou een vraag en voor mij een weet.' . Ik wil wat tegen hem te zeggen maar er vormt een donker-paarse gloed om hem heen die steeds feller word. Ik bedek mijn ogen tegen het licht met mijn bebloede handen. Ik merk dat het licht dimt en haal mijn handen voor mijn ogen weg. Ik kijk om me heen. ' Waar is die Dordim?' zeg ik tegen mezelf. Ik ben zo verward dat ik maar op de grond ga zitten. Ik plof neer in de dikke laag bladeren, waardoor er een aantal bladeren wegwaaien. Één van die bladeren heeft mijn aandacht en ik volg hem met mijn ogen. Het blad beweegt op een onnatuurlijke manier in de lucht. Ik kijk naar het blad en sta op. Ik probeer het blad van dichterbij te bekijken ,maar iedere keer dat ik dichterbij kom waait het verder. Ik zit nu in een soort achtervolging tussen mij en het blad, tussen alle brandende bomen door. Het blad leidt mij naar een open plek en valt neer. Ik kijk om mij heen en kan mijn ogen niet geloven. Midden in dit brandende bos ligt een open plek. Een open plek die je fantasie teboven gaat. Een open plek die zo groen ziet van het gras en de bladeren aan de bomen. De tijd staat hier stil, letterlijk. Ik zie op tien meter afstand een klein watervalletje die nog kleiner is dan mij. Het water staat stil. Niks beweegt en er is geen geluid. Het is zo mooi dat ik er tranen in mijn ogen van krijg. Ik weet niet hoe, maar de vlammen komen hier niet. Ik ben zo moe en ik heb nog zoveel pijn. Ik ga rustig liggen op het donker-groene bedje van mos. Er komt een zucht van voldoening uit mijn mond. Ik draai mijn hoofd naar rechts en zie iets liggen op armlengte afstand. Het is een ring met een briefje eraan. Ik pak voorzichtig het briefje en lees:

' Geachte dwaas,

Als je dit leest ben je op de open plek. Je hebt eindelijk je gezond verstand gebruikt. Mischien ben je dus niet zo achterlijk als ik eerder had gezegd. De ring die bij deze brief zit is van jou. Je herinnert je het niet, maar deze ring is belangrijk voor je. Waarom zeg ik niet. Ik geef je deze ring omdat er anders geen uitdaging meer is voor mij. Wat is er dan zo belangrijk aan deze ring, denk je. Zoek het lekker uit.

Fijne dag verder

Dordim'

Ik pak de ring en bekijk het goed. Het is van licht gemaakt. Een mooie goud-gele gloed straalt er vanaf. Ik ga weer liggen en houd de ring vlak boven mijn gezicht. Ik doe de ring om mijn ringvinger en ik voel me zo goed. Sterker nog, ik voel me onsterfelijk. Ik sluit mijn ogen en voor ik het weet val ik in slaap.

Wil je verder lezen ?????
Geef dit dan een hartje

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Sep 26, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

De bebloede aureool.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu