Hoofdstuk 1

4 2 1
                                    

Het was altijd al mijn droom geweest om een eigen huisje te hebben. Ik pakte de sleutel en stak hem in het slot. Met een draai zwiepte de deur open. Stof waaide op en in het beetje licht dat nu binnenkwam, door de open deur en kleine raampjes, zag ik hier en daar meubels onder witte doeken.

Dit was het dan. Dit is waar ik al mijn spaargeld aan had uitgegeven en waar ik de rest van mijn leven zou doorbrengen. Jarenlang had ik dagelijks bij de bakker in het dorp dichtbij gewerkt. Elke ochtend moest ik om 4 uur mezelf m'n bed uitslepen en dan begon mijn dag, elke avond werd ik door mijn broers gepest en vroeg mijn vader me of ik weer het eten wilde koken.

Mijn broers en mijn vader werkte op het land bij de lokale rijke boer, meer hadden zij niet bereikt in het leven en meer zouden ze ook niet bereiken. Zonder mijn moeder waren ze immers niks waard. Vorige winter werd mijn moeder ziek en bezweek ze aan de gevolgen van soort zware verkoudheid. We wisten niet wat het precies was, we konden geen dokter betalen. Sindsdien was het mijn taak om te zorgen voor mijn broers en mijn vader.

Het beetje geld dat ik verdiende bij de bakker verstopte ik in mijn kast, in een houten kist verstopt onder mijn schoenen. Ik wilde hier zo graag weg en toen ik hoorde dat diep in het bos een huis stond waar niemand in woonde ben ik meteen naar Brevost & zn. gerent, de lokale makelaar. Toen was het huis opeens van mij.

Ik moest nu aan mijn vader vertellen dat ik ervan door ging. Ik wist zeker dat ze het niet zouden redden zonder mij maar ik was klaar met dit leven.

"Wat ga jij doen!" riep mijn vader boos toen ik het hem vertelde. "Zoals ik al had gezegd ga ik in het bos wonen, ver van hier. Ik heb het huis al gekocht en je kunt er niks meer aan veranderen!" Ik tilde mijn kin op om zo iets zelfverzekerde over te komen, maar wist dat dit waarschijnlijk geen verschil zou maken. "Alsof jij het langer dan een dag vol houdt in dat bos, jij bent niks waard zonder ons." Mijn broer Misha wilde graag iets van zich laten horen. Die domme knul had helemaal niet door dat het juist omgekeerd was, ze waren niks waard zonder mij.

Boos pakte ik mijn spullen in, veel had ik er niet. Al mijn spullen paste in de grote katoenen tas die ooit van mijn moeder was geweest en ik ging ervandoor. Boos sloeg ik de deur achter me dicht. Ergens voelde ik ook wel een soort van spijt. Dit was het huisje waarin ik was opgegroeid, waarin mijn moeder was gestorven en waar mijn broers mij het leven zuur hadden gemaakt.

Ik stapte door de modder heen richting het enige paadje richting mijn nieuwe huis. Opeens realiseerde ik me dat ik geen extra geld had voor eten, laat staan voor meubels. Misschien had ik beter na moeten denken over deze beslissing. Er was nu toch geen weg meer terug, ik zal me wel zien te redden.

Toen ik de meubels zag staan onder de witte doeken was ik opgelucht. Ik had in ieder geval iets, ook al wist ik dat ik het ooit wel zou re-decoreren. Ik liep naar binnen en snoof de muffe lucht op. Ik keek naar de ruimte waarvan ik dacht dat het de woonkamer zou zijn. Het was klein, stoffig en een beetje vies maar het was van mij. Aan mijn linker kant was de ruimte waarvan ik dacht dat het de keuken zou moeten voorstellen. Er zaten een paar kastjes aan de muur en de deuren stonden wagenwijd open. Vast ratten dacht ik. Recht vooruit zat nog een deur, de deur naar de slaapkamer waarschijnlijk. Ik trok aan de deur en met een hoop gepiept en lawaai ging de deur open. Midden in de kamer stond een prachtig hemelbed met hemelblauwe gordijnen eromheen. De matras zat, net zoals alles in het huis, compleet onder het stof. Morgen zou ik op zoek gaan naar schoonmaak spullen maar ik wilde nu eerst even genieten van mijn eigen plek.

Ik ging op het bed liggen en het stof op de matras stoof hoog op. Ik keek naar het plafond van het hemelbed en zag dat deze vol zat met de allermooiste houtbewerkingen die ik ooit had gezien. Het leek wel een soort van kaart. Ik zag een prachtig land vol met bloemen, appelbomen en prachtige vogels. Om het land zat een grote zee vol met vissen, walvissen en andere soorten dieren die ik nog nooit eerder had gezien. Aan beide kanten van het plafond waren prachtige zeemeerminnen te zien. Iemand had ontzettend veel tijd gestoken in het maken van dit bed. Ondanks de hoeveelheid stof en muffigheid lag het bed wel lekker. Ik draaide me om en besloot om even mijn ogen te sluiten.

Blijkbaar was ik in slaap gevallen want toen mijn ogen weer opengingen was het donker buiten. Door het raam van de slaapkamer zag ik het donkere bos in complete stilte. Ik zocht naar een kaars om aan te steken en bedacht me toen dat ik deze helemaal niet had. Ik liep naar de woonkamer en begon te zoeken naar iets wat licht kon geven, maar ik vond niks. Ik keek om me heen en keek goed naar buiten. Het was doodstil, het hele bos was aan het slapen.

Ik sloot mijn ogen en langzaam voelde ik de energie naar mijn handen stromen. Na een tijdje opende ik mijn ogen weer en zag ik prachtige lichtslierten uit mijn handen stromen. Het voelde altijd goed om mijn krachten te gebruiken, maar niemand mocht weten dat ik ze had. In mijn land was het al eeuwen verboden om magie hebben, laat staan te gebruiken.

Eeuwen geleden tijdens de tijd van De Vloek zijn er duizenden mensen gestorven door magie, hierna is de magie verbannen. Er werden ook nauwelijks meer mensen geboren met magie, maar ik was een uitzondering. Waarom dat wist ik niet, maar ik wist wel dat ik moest oppassen.

De eerste keer dat ik mijn magie gebruikte was tijdens een zware storm. Ik was midden in het dorp en rende naar huis. De onweer sloeg dichtbij in en ik wist dat ik in gevaar was. Ik keek naar boven en voelde dat de haren op mijn armen overeind gingen staan, iets ging helemaal mis. Op het moment dat de bliksem op mij af kwam, kwam er een soort bubbel om me heen. De bubbel beschermde me en ik wist eigenlijk meteen dat ik de persoon was die deze bubbel had opgeroepen. Er was gelukkig niemand meer op straat en ik rende, zo snel als ik kon, naar huis.

Sinds die dag kwam ik achter steeds meer aspecten van mijn kracht. Ik kon licht oproepen, een beschermende bubbel creëren, de richting van de wind aanpassen en planten laten groeien. Of ik nog meer kon wist ik niet, ik durfde thuis niet meer te doen. Dat ik deze krachten bezat was ook een van de redenen dat ik weg wilde uit mijn huis. Ik wilde mezelf kunnen zijn, zonder dat ik een deel moest afschermen. Hier midden in het bos zou toch niemand erachter komen.

Ik was nog steeds bezig met het oproepen van het licht toen opeens de energie verdween uit mijn handen. Het licht ging uit en ik voelde een harde wind door het huis. De deur vloog open en in de deuropening zag ik een figuur staan. 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 17, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Safielle: Dochter van Bloed en MaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu