Proloog

216 9 3
                                    

Ik loop het perron op. Daar staan mijn ouders. Ik zwaai naar ze. Ik hoor de fluit al fie over het perron klinkt. En dan vertrekt de trein, de zweinstein expres. Ik loop een coupe binnen. Ik zie 2 jongens met spreuken dueleren. Ik loop door. Ik zie een coupe met daarin 2 meiden en 1 jongen. ,Mag ik erbij?' vraag ik. ,Tuurlijk.' zecht de jongen en ik ga zitten. ,Mijn naam is Dion Rubenn. Ik ben een eerste jaars. Net als die 2 meiden.' Een van de meiden is zo knap. ,Hoi, ik ben James.' zeg ik. ,Hoi, ik ben Linde. Linde Zwaan.' ,James van Donderen.' antwoordt ik en we schudden elkaars hand. Het minder knappe meisje zecht: , Ik ben Caithlin Verdrag.' We blijven nog een tijd praten tot het eetkarretje komt. Ik koop een paar Chocokikkers en we delen ze. Uiteindelijk mindert de trein vaart. Ik loop het perron op en zie een halfreus. Ik weet dat wel, ik ben tenslotte van zuiver bloed. We lopen met z'n vieren naar een beotje toe. Natuurlijk doen Dion en ik al het werk. We varen een meer over. We lopen met z'n alle. 30 in totaal door een hal. Ik zie Dion schrikkeb zodra er een praat. Uiteindelijk zien we daar een kamer. Als we binnen zijn Staat daar de grootste toverheld op ons te wachten. Harry Potter!

Harry Potter en Zweinsteins geheim.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu