Het is goed zo

98 3 1
                                    


Het is goed zo

De deur viel rustig in het slot en Eva luisterde terwijl ze voorzichtig haar leren jasje aan de kapstok ophing. Haar hand streelde teder het koude, zwarte, harde leer. Voor anderen was het een kledingstuk, maar voor Eva was het haar harnas dat haar beschermde tegen de wereld.

Dit besef was oud en nieuw tegelijk.Oud omdat ze het al jaren wist. Nieuw omdat ze nu de kracht en de moed had gevonden om het eerlijk aan zichzelf toe te geven. Zoals zoveel andere dingen in de afgelopen dagen.

'Ga jij mee?' had Wolfs haar gevraagd.

'Naar het klooster?' vroeg ze hem, verrast. En terwijl Wolfs de moorden op de monniken (met haar hulp) aan het oplossen was,
had ze urenlang op de Sint-Pietersberg doorgebracht, waarbij ze naar het landschap voor haar en de stad beneden haar keek en de balans opmaakte.

Zij glimlachte toen ze de bekende geluiden uit de keuken hoorde. Wolfs was weer aan het kokkerellen. Ze knikte en haalde diep adem. Alle noodzakelijke stappen waren genomen, nu hoefde ze alleen nog maar met Wolfs te gaan praten. En toen ze de trap af rende, bijna stuiterend,besefte ze dat ze niet bang was voor dit gesprek, integendeel, ze keek er juist naar uit.

'Hoi.'

'Hoi. Wat doe jij al hier? Ik ben net begonnen met koken. Wil je nog even gaan hardlopen?'

'Nee. Ik wil graag ergens met je overpraten. Nu. En ik heb ook iets voor jou.'

Verbaasd nam Wolfs zijn partner in zich op. Er was iets anders aan haar, maar hij wist niet wat. Naar buiten toe was Eva haar gebruikelijke zelf. Paardenstaart, een vleugje mascara, zwart shirt, zwarte spijkerbroek, stevige schoenen. Zijn ogen vielen op haar rechterhand en het bordeauxrode boekje. Was dat zijn paspoort? Betekende dat dat hij weer een vrij man was? Hij werd koud en warm tegelijk. Moest hij weer kiezen tussen de twee vrouwenwaar hij het meest van hield in deze wereld? Zou hij dezelfde keuze opnieuw kunnen maken? Gehoorzaam waste hij zijn handen en droogde ze af met een handdoek voor hij aan de keukentafel ging zitten en wachtte tot Eva ook haar gebruikelijke plaats had ingenomen. Ze legde een paspoort op de tafel tussen hen in.

'Je paspoort. Groetjes van Mechels. Jij kunt nu officieel naar Brazilië gaan.'

Het woord dat tussen hen stond was uitgesproken en zweefde tussen hen. Maar waar Wolfs Eva's boze blikken en een tirade had verwacht was er slechts een vergevingsgezinde glimlach te vinden. Dit maakte hem onzeker.

'Pak hem maar. Het is de jouwe, toch?'

Met tegenzin stak Wolfs zijn hand uit en liet het op het officiële document rusten.


'Jij bent „vrijgesproken" op alle punten', antwoordde Eva op zijn onuitgesproken vraag.

'Eef... Ik wil dat je weet dat ik het begrijp als je boos op me bent.'

In Eva's glimlach kwam een weemoedige uitdrukking en terwijl ze naar de tafel keek. Daarna liet ze haar blik over hem en de keuken dwalen.

'Weetje nog? Hier aan deze tafel, hier in deze keuken. Met Frank.'

'Natuurlijk weet ik dat nog.' Waar wilde zij met deze vraag hen?

'Wij waren gelukkig toen, toch? Met ons drieën.Jij, Frank en ik.'

Wolfs knikte.

'Dat waren wij. We waren gelukkig,' bevestigde hij.

'We hebben uren aan deze tafel doorgebracht, in deze keuken. Jij en Frank... jullie kookten. We hebben gegeten, we hebben ruzie gemaakt en het weer goedgemaakt. Hier aan deze tafel ontstond onze band. Alleswaar we toen om lachten. En Frank zijn vrienden waren hier regelmatig voor het eten. Of Marion en Romeo. En Maus ook. Zelfs Flammand kwam een keer voor mijn verjaardagsfeestje. Het was een mooie tijd. Weetje, Wolfs, ik denk dat die twee jaren de gelukkigste van mijn leven waren.'

Het is goed zoWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu