Behalve poëtisch zijn deze grafische vondsten functioneel, want je blijft doorlezen. Wat ook helpt is dat het wemelt van de geestige woordgrappen, ook vaak verrassend vormgegeven en zoveel dat je er wel eens eentje over het hoofd ziet.
Er gebeurt kortom genoeg en je lacht je rot, maar er wordt ook volop gedacht, gesproken en bespiegeld, vaak pagina’s lang. Russ gaat breed en komt tot wereldschokkende biologische, economische en filosofische inzichten omtrent onder meer wetenschap, ecologisch huishouden, ouderschap, volksgeloof, mythevorming en monarchie, alles met vrolijk anarchistisch elan. Enige redactie had hier wellicht geen kwaad gekund. Aan de andere kant geeft juist zijn ongepolijste anti-stijl (punk?) het boek een extra laag die een redacteur vast teniet had gedaan. Russ schuwt niets, is voor niemand bang en dusdanig vrijdenkend dat het wereld- en mensbeeld dat uit het boek oprijst geheel voor rekening van de lezer is. Hij laat deze graag in het ongewisse van zijn bedoelingen. Soms bedondert hij de kluit (ik twijfel bij de pindamannetjes), de volgende pagina vermaakt hij vooral zichzelf en spat het schrijfplezier van de pagina’s om even later genadeloos een tirade op de lezer los te laten die zo extreem is dat je hoopt dat het grappig is, maar misschien meent hij dàt juist weer wel. Dat maakt het een individueel boek, zowel voor de schrijver als de lezer, die hand in hand onbesuisd het diepe in springen.
Het knappe van dit meesterwerk is dat het zich op veel niveau’s laat lezen en spectaculaire opinies bevat, die je als lezer (bijna) allemaal meekrijgt, maar waar het je niet om te doen is, althans niet tijdens het lezen, want dat is een groot feest. Als nadenken over de diepere lagen van Tiovivo-Carrousel-Draaimolen de kater daarvan vormt, vind ik het voor herhaling vatbaar en ben ik benieuwd naar Russ’ volgende plaat!
Kortom, vijf ballen: ●●●●● !
Hans d’Olivat / Tilburg CowBoys