Geen gedichtje deze keer, maar een monoloog. Een opdracht gebaseerd op een casus over depressies, egocentrisme en geluk. De eerste regel is een citaat van Byung-Chul Han uit 'De vermoeide Samenleving'. Ik dacht dat het geen kwaad kon eens wat gedachtes te delen.
------------------------------------------------------------------------
“Het leven wordt naakt.”
Wat een uitspraak. Het zet je aan het denken, denk je niet?
Alsof laag voor laag de schijn van hoe de wereld in elkaar hoort te steken en een levensloop zich voortzet zoals in het boekje wordt beschreven tergend verwelkt en de mensen, wij, binnenin op de rozenknop machteloos toezien hoe alles wat wij ooit durfden te begrijpen teniet wordt verklaard.
Wat zich achter deze vergaande bloemblaadjes bevindt, zint ons niet altijd. De realiteit komt nooit als een pollen in de wind aan dwarrelen, maar als een gekatapulteerde baksteen vol in je gezicht. Plotseling zie je het. Of juist niet meer. Plotseling zie je niet meer wat je soms zo vertrouwd vond om te zien. En dit maakt me bang. Het doet me denken aan wat ik nou moet zonder mijn wand van zacht rozenblad. Wanneer mijn bescherming verdwenen is zal ík meevoeren met die wind maar waar in Gods naam moet ik heen?
Is mijn einddestinatie per se geluk? Is het verzadigdheid? Wanneer ben ik verzadigd en dus gelukkig? Nu, nu ben ik gewoon leeg. Op sommige momenten zelfs ongelukkig. Hoe het komt en wanneer het precies gebeurde, zou ik niet weten. Hoe oud, in welk jaar, welke vrienden ik had en wie ik op dat moment was, kan ik niet meer benoemen. Toch bestaat het, toch leeft het, die leegte.
Blaadje voor blaadje verwelkte de wereld om mij heen en dat zette mij aan het denken.
Ik werd naakt.