Opgroeifobie
Onlangs gooide we onze poppen weg. Stiekem gaven we ze een laatste kusje op hun hoofd, we fluisterden: “Ik zal je nooit vergeten. Dankjewel voor alles. Ik wou dat je kon blijven.”. Misschien was het nu tijd, een nieuw tijdperk in ons leven was al lang aangebroken. Toch is het loslaten pijnlijk, zeurend, beangstigend. We kunnen niet meer terug. We zijn vrij. Vrijer. Later staan we er alleen voor, kunnen we niet meer zijn. Het maakt ons bang, dat we niet meer kunnen zijn wie we nu zijn. Dus daarom pakken we alles wat te pakken valt; we zitten bij zonsondergang in de tram, we rijden rondjes terwijl we nergens moeten zijn. We zijn overal en nergens. We gooien onze armen in de lucht en gillen. Adrenaline giert door onze lichamen. Onze lichamen, groeien, zijn hongerig naar nieuwe dingen, hebzuchtig. Wij zijn -nu, hier - machtig. Laat ons regeren.