Geldig

hmmmmmmmhmmhmmahmh 
          Woordafbreking
          seng
          Woordherkomst en -opbouw
          Afkomstig van de Oudnoorse naamwoorden sæng en sæing
          Naar frequentie	1198
           	enkelvoud	meervoud
          onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
          nominatief	  seng  	  m: sengen
          v: senga  	  senger  	  sengene  
          genitief	  sengs  	  m: sengens
          v: sengas  	  sengers  	  sengenes  
          Zelfstandig naamwoord
          seng m / v
          
          bed
          rustplaats (van stro)
          (landbouw) bed, perk
          (kookkunst) bed (van aardappelpuree of sla)