Je dag begint simpel. Vroeg opstaan en een beetje stress voor de toetsen van die dag. Nadat de eerste toets achter de rug is, weet een klasgenote de klas te vertellen dat er een aanslag gepleegd is. Eerst haal je je schouders op. Waar zal het deze keer gebeurd zijn? Syrië? Somalië? Ergens in het diepere Afrika? Nee, in Brussel! Je wordt figuurlijk omvergeblazen wetende dat ongeveer een 50 km verderop mensen letterlijk werden omvergeblazen. De schok is groot. Het besef dringt nauwelijks tot je door. Je wil en kan jezelf niet inbeelden hoe het zou voelen voor de mensen op de plaats van terreur.
Een tweede aanslag is gepleegd. Deze dag lijkt steeds onwerkelijker te worden. Wie haalt het in zijn hoofd om zoiets te doen? En met welk doel?
Zoveel mogelijk mensen het leven ontnemen en angst zaaien in de harten van iedereen. Missie geslaagd, zou ik zeggen, maar er wordt één iets over het hoofd gezien. Door deze daden openen we onze harten en voelen ons wereldwijd verbonden met elkaar. We staan er dus niet alleen voor en dat maakt ons sterk.
Sterker dan verwacht.