Buiten de kamer wachtte David ons op. In zijn hand had hij papa's tas. Hij keek op, 'dit had meneer bij zich, willen jullie het meenemen?' Mama knikte. David gaf ons papa's groene schoudertas, zijn fietstas en zijn petje. Ik pakte de pet. 'Het is zijn andere pet,' zei ik, 'gisteravond zette Martin zijn pet bij mij op, dus die hing vanochtend niet aan de kapstok waarschijnlijk.' Papa droeg altijd een baseballpetje naar zijn werk. Anders kreeg hij het koud op de fiets. Hij deed altijd wel oftie veel haar had, maar zijn inhammetjes wist hij goed te verbergen. David lachte naar me: 'dat is dan wel leuk om de pet mee te nemen toch?' Ik knikte. 'De kleding geven we u niet mee mevrouw,' zei David. 'Die is vuil, bebloed, gescheurd en verknipt. Hij gaf ons nogmaals een hand. 'Heel veel sterkte verder, ik zal vanavond een kaarsje voor meneer branden.' Mama knikte verstrooid, ik grijnsde, normaal zou ze dat niet toestaan. Ze was fel tegen kaarsjes branden. Maar ja, hij bedoelde het zo goed.
De politie bracht ons terug thuis. Op de weg namen we afscheid. Met de fietstas en papa's schoudertas liepen we naar binnen. Daar was het een drukte van belang. Alle zussen van mijn vader waren er, meneer Visser en mijn broer en schoonzus waren inmiddels ook gearriveerd.
***
Besluiteloos zat ik op de bank. 'Hoelaat komt je moeder ongeveer thuis?' Vroeg Johan. Ik haalde mijn schouders op en keek naar de klok. 'Volgens mij kun je zwemmen tot half 9.' Ik had geen benul van tijd. 'Ik ga wel naar het zwembad toe.' Zei Johan terwijl hij opstond. 'Ga jij mee?' Ik knikte. Plotseling hoorde ik Nan boven aan de trap roepen. 'Chris? Wat is er aan de hand?' Ik liep de trap op en begon weer te huilen. Nan wilde me vastpakken maar ik trok haar snel dicht tegen me aan. 'Papa is gestorven,' zei ik zachtjes. Ook Nan barstte in tranen uit. Deborah kwam achter ons aan de trap op. 'Johan gaat wel alleen. Gaan jullie eerst maar aankleden!' Zei ze. Ik schaamde me naar voor de puinhoop op onze kamer en begon me snel aan te kleden.
Daar zaten we even later dan op de bank. 'We moeten school afbellen!' Zei ik plotseling. Ik dacht dat school al lang begonnen was maar dat bleek niet zo te zijn. Ik zocht het nummer op in de schoolgids en toetste het in. Bang dat ik in huilen uit zou barsten als ik moest gaan praten, gaf ik de telefoon aan Deborah. Ik kon de woorden verongelukt en overleden nog niet in mijn mond nemen. 'Voorlopig zijn ze dus nog niet op school.' Besloot Deborah het gesprek.
We zaten een beetje doelloos op de bank. Wachtend op mama en Johan. Deborah vroeg of we de buren goed kenden en nog meer over onze familie. We kletsten maar wat en voor ik het wist lachte ik zelfs al weer. Ongelofelijk. Hoor je net dat je vader dood is en dan ga je lachen. Nan zat als een zombie op de bank, als ze maar niet instort, dacht ik bezorgd.
Gisteren zat ik hier nog met Martin op de bank. Martin, zou die het al weten?
***
Over Martin later meer. Dit was het weer voor vandaag, lieve lezers.
Laat alstublieft een stem om berichtje achter, dat stel ik zeer op prijs.
Xx Katjira
JE LEEST
Ik ben zo bang dat ik je vergeet...
Non-FictionHet deed pijn, het voelde alsof mijn borstkas opengescheurd werd. Alsof iemand een benauwend zware bal in mijn borstkas duwde. Ik keek hem vragend aan tot hij knikte. Het woord gleed over mijn lippen voor ik het kon tegenhouden. "Morsdood" My real l...