Stopcontacten in de wildernis

30 4 8
                                    

'Rico, potverdorie, dit meen je niet!' Het gezicht van mijn vader liep rood aan.

'Ik kon er ook niks aan doen. Ik ben nou eenmaal niet zo handig. Ik snap hem eigenlijk wel,' zei ik zo rustig mogelijk.

'Hij kon je toch niet zomaar ontslaan? Je werkte er nog niet eens een uur! Ik ga hem bellen.' Hij stormde naar de telefoon.

Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel. Die man zou zeggen dat ik gestoord was! Ik wilde niet eens weten wat er ging gebeuren als mijn vader daar achter kwam. 'Dat is toch nergens voor nodig?'

'Oh, zeker wel.' Hij ramde op de toetsen van onze huistelefoon.

'Papa, nee. Dit is mijn probleem!' Maar het was al te laat.

'Hoi, met meneer Eshuis. De vader van Rico. U weet wel, die jongen die u vanmorgen na nog niet eens een uur uit uw zaak geschopt heeft? Wat voor een idioot denkt u wel niet dat u bent?'

Hij zei iets terug, maar ik kon niet goed verstaan wat.

'Onzin! Mijn zoon is niet fysiek beperkt en al helemaal niet psychotisch!' Mijn vader drukte hard op het ophangknopje.

Het bleef even stil. De haren op mijn armen ging ervan overeind staan.

'Ik ga met meneer Heikamp bellen,' zei hij uiteindelijk.

Er vormde zich een enorm brok in mijn keel. Zo groot dat ik er niet eens meer door kon spreken. Mijn handen trilden.

'Hallo, met meneer Eshuis, vader van Rico. Zou ik meneer Heikamp kunnen spreken?'

Ik schuifelde dichterbij, zodat ik kon verstaan wat hij aan de andere kant van de lijn zei.

'Ja, tuurlijk! Volgens mij heeft hij nu niemand die hij behandeld, dus ik zal de telefoon aan hem geven.'

'Top.'

Mijn hart begon sneller te slaan.

'Met meneer Heikamp, wat zou ik voor u kunnen betekenen?'

'Mijn zoon is niet psychotisch, toch?' Hij vloog over zijn woorden heen.

Meneer Heikamp bleef even stil. Ik hoopte dat hij niks zou zeggen. Eigenlijk mocht hij dat niet eens. Ik was tweeëntwintig, mijn vader zou die informatie niet zomaar mogen inzien, toch?

'Om eerlijk te zijn, ik heb zo mijn vermoedens dat-'

'Wat!' schreeuwde mijn vader. Vanbinnen riep ik precies hetzelfde. Dit kon hij toch niet zomaar zeggen?

'Maar dat hij psychotisch is betekent niet gelijk dat hij een-'

Halverwege zijn zin beëindigde mijn vader het gesprek. De blik die hij me toen gaf was de ergste die ik ooit van hem heb ontvangen. Zijn ogen stonden groot en hij zakte door zijn schouders. Alsof ik een monster was.

'Rico...'

'Er is niks met mij, ik zweer het! En jij zou het moeten weten, papa. Ik ben je zoon,' stamelde ik.

Hij zette een stap naar achteren. 'Hoe kan ik weten of je geen moord op mij plant?'

'Dat zou ik nooit doen, dat weet je toch! Ik heb ook nooit een psychose gehad, want wat ik zag was misschien bizar, maar ik wist zeker dat het echt was.' Ik viel haast over mijn woorden heen.

'Wat zag je dan?'

'800 pinguïns in het Vondelpark,' nu ik het zo zei, begon ik mijn vorige uitspraak weer in twijfel te trekken. Het klonk zo bizar.

Mijn vader keek mij raar aan. 'Nee, dat kan niet mogelijk zijn. Ik kan je niet meer vertrouwen. Wie weet wat je allemaal gaat doen als je een aanval krijgt. Ga het huis uit en kom niet meer terug. Zoek zelf een leven. Je bent trouwens al oud zat.'

Het Krantenartikel Van Woensdag 26 OktoberWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu