Chapter #1

736 36 12
                                    

'En laat hem verrotten in die kerkers!' Ik wordt omver geduwt door een bewaker die de zoveelste gevangene wegbrengt. Het is een jongen van vijftien. Hij kijkt me bang aan terwijl hij met zijn mond het woord 'help' vormt. Ik krabbel overeind en pak de bewaker bij zijn arm.

'Wat heeft hij gedaan?' vraag ik voorzichtig. 'Hij heeft een deel van de voorraad gestolen.' Is het antwoord. Nog voordat ik kan verder vragen trekt de bewaker zijn arm los en de hevig tegenstribbelende jongen achter zich aan. De jongen kijkt recht in mijn ogen. Zijn blauwe ogen staan zo bang. Ik wil hem helpen, maar de deur valt dicht en ik weiger om één voet in de kerkers te zetten. Ik blijf even staan. Dan loop ik verder, maar ik heb nog niet eens vijf stappen gezet en mijn vaders hand trekt me mee aan mijn arm. O, nee. Hij gaat weer wat doen. Ik ga in mijn gedachten na wat ik heb gedaan sinds ik wakker ben. Gegeten, door het bos geslenterd, Luke een vogel achterna laten jagen. Dat zijn allemaal doodgewone dingen. Dat doe ik elke... O, nee. Nee, nee, nee! Ik heb me bemoeit met een gevangene. Alsof mijn vader mijn gedachte kan lezen begint hij te praten. 'Geen zorgen, Alex. Ik ga je niks doen. Ik moet alleen even met je praten over het IJsrijk.'

Het IJsrijk. Wat valt daar nou over te zeggen? Het zijn belachelijke mensen die leven van bessen. Oh! Nou heb ik trek in bessen. Hebben we hier in het kasteel nog bessen want dan kan ik er straks wat meenemen. En dan kan ik de vogeltjes lokken zodat Luke ze weer kan opjagen. En dan...

'Alex! Hoor je me? Ik ben tegen je aan het praten. Het is wel handig als je dan luistert, hè jongen?' De stem van mijn vader laat me opschrikken uit mijn gedachtes. 'Ja, ja ik hoor je, pap. Je had het over het IJsrijk.' Mijn vader knikt. 'We moeten erheen om een afspraak te maken.' Ik kijk verbaasd op naar mijn vader.

Het valt me nu pas op dat we in mijn kamer zijn en ik op mijn bed zit. Ik was dus wel heel erg aan het dromen.

'Wat voor afspraak? Toch niet weer een vredesverdrag? Ik ben er echt ziek van. Iedere keer tekenen jullie die en dan opeens zitten we weer midden in een gevecht.' Mijn vader knikt weer. 'Dat klopt, maar deze keer houden allebei de Rijken zich eraan. We zorgen ervoor dat niemand meer begint met vechten.' 'Je bedoelt dus vooral ons rijk.' Mompel ik. Mijn vader kijkt me streng aan, maar doet dan toch alsof hij niets gehoord heeft. Het blijft een tijdje stil. Dan zegt mijn vader dat ik weer kan gaan. Ik knik en loop de kamer uit.

'Luke!' Roep ik hard. Een gigantische tijger komt aanrennen. Ik aai hem en neem hem dan mee naar de kasteelkeuken. Ik zoek tussen al het fruit maar vind geen bessen. Dan zie ik druiven liggen. Goed genoeg. Ik loop samen met Luke naar buiten en laat om de drie stappen een druif uit mijn handen vallen. Ik kijk om me heen. Ik woon hier al zeventien jaar maar nog steeds vind ik de bomen indrukwekkend. Ze zijn helemaal verast en soms lopen er wat lava stroompjes langs de stam naar beneden. Dat is met heel veel dingen zo. Het zou best deprimerend kunnen zijn voor sommige mensen. Alleen maar van die donkergrijze en zwarte huizen en dan, als je eindelijk in de natuur bent, ook nog veraste planten.

De vogels komen gelukkig al gauw. Luke begint zacht te grommen en algauw rent hij achter de weggevlogen vogels aan. Ik begin te lachen. Al sinds dat ik die tijger heb, is ie al zo.

Na een tijd in het bos te hebben gelopen, zijn we eindelijk weer terug bij het kasteel. Ik loop naar mijn kamer. Als ik de deur opendoe, schiet Luke gelijk naar binnen. Ik begin te glimlachen, maar als ik naar binnen wil, houdt een hand mij tegen. 'Morgen gaan we naar IJs. Zorg dat je opschiet.' En weg is mijn vader. Als we echt morgen gaan dan kan ik de IJsjes in levende lijven zien. Ik moet grinniken terwijl ik mijn kamer inloop. Mijn vrienden en ik noemden de bewoners van IJs vroeger altijd IJsjes.

Ik ga op bed liggen. Luke komt gelijk bescherment over me heen liggen. 'Luke, ga van me af.' kreun ik. Hij gromt even maar blijft toch liggen. 'Luke, ik meen het. Je bent zwaar door al die vogels.' Hij gaat verliggen. 'Dit meen je toch niet?!' Ik probeer de tijger van me af te duwen, maar hij is gewoon te zwaar. Ik zucht uitgeput. Dan probeer ik het nog een keer maar niets helpt. Luke blijft gewoon liggen waar hij ligt. Geïrriteerd wil ik omdraaien, maar Luke zorgt ervoor dat ik niet kan bewegen. Ik zucht nog een keer. En na wat een uur lijkt te zijn geweest springt Luke eindelijk van me af. Dat zal echt tijd worden! Ik draai me om en val eindelijk in slaap.

Ice HeartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu