Chapter #31

201 24 10
                                    

Ik loop naar de eetzaal. Als ik daar kom, zie ik Chase, Zoë en Kenny al zitten. 'Hey, daar ben je.' Zegt Zoë blij. Kenny kijkt haar even aan voordat hij begint te praten. 'Weet je al wat je met je vader gaat doen?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, maar ik weet wel wat ik met Vincent kan gaan doen.' 'Wat dan?' Vraagt Kenny 'We gaan hem vrijlaten.' Chase, die net een slok van het water in zijn glas nam, begint te hoesten. 'Je... gaat wat?' Vraagt hij tussen het hoesten door. 'Vrijlaten.' 'Wie vrijlaten?' Vraagt Levy die naar binnen komt lopen. 'Vincent.' Antwoord ik. Levy's ogen worden donkerder en hij schiet naar me toe. 'Je laat hem niet vrij.' Sist hij boos. 'Waarom n-' 'Je. Doet. Het. Niet.' Kapt hij me, nog steeds boos, af. Ik kijk hem verschrikt aan. Hij ziet het en zijn blik wordt milder. Hij laat mijn schouders los, mompelt een sorry en loopt snel de kamer uit, waarbij hij Leani bijna omver duwt.

Ik loop naar haar toe. 'Gaat het?' Als ze knikt loop ik verder, en steeds sneller, terwijl ik Levy roep. Uiteindelijk ben ik aan het rennen en ik stop pas als ik gemompel hoor. Vincents kamer. Ik duw de deur een stukje open en zie Levy op het bed zitten. Hij ziet me gelijk en gebaart dat ik naast hem moet gaan zitten. 'Doe wel de deur op slot.' Ik doe wat hij zegt en ga dan naast hem zitten. 'Sorry. Ik wil gewoon...' 'Wat?' Vraag ik nieuwsgierig. 'Niets.' Ik staar hem aan. 'Wat is er?' Vraagt hij nerveus. 'Dat kan ik beter aan jou vragen.' Hij grinnikt een beetje. 'Je moet Vincent niet vrijlaten. Ik-' 'Ik laat hem vrij. Hij was ooit mijn beste vriend, en dat is hij nu nog steeds.' Levy knikt. 'Ik wil gewoon dat je niets overkomt. Je blijft mijn kleine broertje.' 'Er gaat echt niets gebeuren. Ik ken hem.' Zeg ik. Levy mompelt iets. 'Wat zeg je?' Vraag ik. 'Niets.' Ik sta op. 'Dan niet.'

Ik loop naar de kerkers. Als ik bij Vincents kerker kom, begint hij te schreeuwen dat ik hem vrij moet laten. Ik grinnik terwijl ik de deur van het slot haal. Ik loop de kerker in. 'Vincent, kom mee.' Hij kijkt me vragend aan. 'Waarom?' 'Ik ga je ophangen.' Hij zucht. 'Als ik nee zeg, sleep je me, toch?' Ik grinnik. 'Wat ken je me toch goed, Vincent.' Hij staat op en loopt met me mee, de kerker uit. 'Alex, zoon, je haalt me hier toch uit?' Vraagt mijn vader. Ik kijk hem woedend aan en loop de kerker weer in. Ik loop naar hem toe tot ik vlak voor hem sta en sis: 'Je hebt mijn moeder vermoordt. Ik zal je nooit vrijlaten.' Ik draai me om en loop weg, naar Levy, met Vincent op mijn hielen.

Ik wil net een hoek omslaan als ik Kenny tegen kom. Hij kijkt van mij, naar Vincent, en weer terug. 'Je maakte geen grapje.' Zegt hij uiteindelijk. Ik schud mijn hoofd. Hij zucht en loopt me voorbij, waarbij hij tegen mijn schouder aanloopt. Ik kijk hem boos na. Vincent pakt mijn pols vast. 'We gingen toch ergens heen?' Ik knik en schud mijn arm los terwijl ik verder loop.

Na een paar gangen, staan we voor Vincents kamer. Hij duwt de deur open, maar Levy zit er niet. Vincent loopt zijn kamer in. Ik pak, onopvallend, zijn sleutel van het bureau af en laat het in mijn zak glijden. Hij gaat op zijn bed zitten. 'Ik moet weg, Vincent. Wacht hier.' Zeg ik. Ik loop de kamer uit en doe de deur op slot. Ik loop terug naar de eetkamer. Levy zit naast Leani. Ze praat druk terwijl hij alleen maar glimlacht. Ik grinnik. Opeens voel ik een paar handen tegen mijn rug aan en ik word naar de tafel geduwd. Ik draai me om en zie dat het Chase is. 'Wat doe je?' Vraag ik. 'Ik heb honger en elke keer als ik wat te eten wilde pakken, sloeg Levy me en zei hij dat we moesten wachten tot jij er ook was. Nu ben je er, dus, ga zitten.' Ik schuif een stoel naar achteren en ga zitten. Naast me doet Kenny hetzelfde en ik kijk hem verbaasd aan omdat hij naast me komt zitten.

Als hij het door krijgt, kijkt hij me woedend aan. 'Let liever op je bord dan mij. Of Zoë.' Het laatste zegt hij zo zacht dat ik moeite heb om hem te verstaan. 'Hoe bedoel je?' Vraag ik. Zijn blik verandert naar spottend. 'Iedereen kan zien hoe je naar haar kijkt. Maar ze is van mij.' 'Ze is van niemand. Laat haar zelf kiezen.' Zeg ik. Kenny begint te lachen waardoor iedereen opkijkt. 'Waar is Zoë?' Vraagt Leani dan. Ik kijk de tafel rond, en zie dat Zoë er inderdaad niet zit. 'Misschien verkent ze het kasteel.' Zeg ik schouder ophalend. Chase knikt instemmend.

Als we aan het eten zijn, sta ik op. 'Wat doe je?' Vraagt Chase. 'Er zijn geen bessen. Wie heeft dit klaargemaakt?' Antwoord ik. 'Ik heb bessen.' Zegt Kenny, een bes omhoog houdend. 'Ik ook.' Zeggen Chase en Leani tegelijk. Ik staar Levy aan. 'En jij?' Hij kijkt me grijnzend aan. 'Misschien heb ik iedereen bessen gegeven. En misschien heb ik jouw bessen van je bord gepakt toen je niet keek.' Ik kijk hem boos aan waardoor Leani begint te lachen. 'Levy, je bent gemeen.' Zeg ik. Ik draai me om en been de eetkamer uit.

Als ik in de keuken sta, hoor ik wat geluid uit de kerkers komen, maar ik besteed er geen aandacht aan. Het is toch iemand die weg probeert te komen. Ze proberen het, maar het lukt ze nooit. Ik pak een hand vol bessen en loop terug naar de eetkamer. Wanneer ik ga zitten, hoor ik weer geluid uit de kerkers komen. 'Horen jullie dat ook?' Vraagt Levy. 'Gebeurt zo vaak.' Zeg ik schouder ophalend. Ik stop een bes in mijn mond. Er klinken voetstappen op de gang en iedereen kijkt tegelijk op. Zoë komt binnenlopen, met een mes op haar keel. Wat mijn vader vasthoudt.

Ice HeartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu