Het ziekenhuis

114 1 0
                                        

Ik weet niet hoelang ik daar zo gelegen had, maar toen ik wakker werd, zag ik dat ik niet meer in het bos lag. Nee, ik lag in een bed in een klein kamertje. Ik keek om me heen. Er was niet zo veel in deze kamer: mijn bed, een tafeltje en enkele toestellen. Dat was alles. De muur was in een lelijk soort groen geverfd en er hingen afschuwelijke gordijnen naast het raam. Door dit alles deed de kamer me denken aan een ziekenhuiskamer. Ik vroeg me af waar ik echt was, en hoe ik hier gekomen was.

Toen kwam er een jongen binnen. "Hoi", zei hij. Ik keek hem aan, en was op slag sprakeloos. Voor het eerst in mijn leven was ik was verliefd tot over mijn oren. En geloof me, ik had al veel knappe jongens gezien. Maar hij, hij was niet gewoon knap, hij was... perfect! Hij was, zo zei hij, 16 jaar, twee jaar ouder dan mij dus. Hij had redelijk kort, blond haar met een prachtige gouden schijn, felblauwe ogen zoals ik nog nooit eerder had gezien en hij was stevig gebouwd. Het klinkt misschien raar, dat ik dolverliefd was op een jongen die ik niet eens kende. Maar ik zou hem leren kennen, dat moest gewoon. "Hoi", zei ik, toen ik was bekomen. Ik vroeg hem meteen hoe hij heette. "Raad maar", zei hij plagerig. Dat maakte me nog meer verliefd op hem. Ik voelde hoe ik bloosde. "Tja, euh...", aarzelde ik en ik somde een paar namen op die in me opkwamen. Geen ervan was juist. "Zal ik het vertellen?", vroeg hij me. Ik knikte. "Thomas", zei hij. Thomas... een prachtige naam die ik nooit meer zou vergeten. Hij vertelde, dat kon hij heel goed, hoe hij me had gevonden in het bos: "Ik was bij een vriend gebleven omdat het zo hard regende. Toen het gestopt was, vertrok ik te voet naar huis, door het bos. Ik kwam in de buurt van de beek en zag plots een fiets in de modder liggen. Ik wist meteen dat dat niet klopte, dus liep ik er naartoe. En toen zag ik jou daar liggen, bewusteloos, in de modder. Ik belde mijn ouders dat ik later thuis zou zijn en vertrok dan, te voet, naar hier. Het was een heel eind, maar het was het waard". Toen keek hij me lachend aan en ik lachte terug. Ik was hem eeuwig dankbaar.

Maar helaas, mooie momenten blijven niet duren en al snel moest Thomas naar huis. "Het was leuk je te ontmoeten", zei Thomas met zijn prachtige stem. "Ik ben ook blij dat ik je leren kennen heb", antwoordde ik. Hij glimlachte. "Maar ik moet echt naar huis nu..." Zei hij en liep naar de deur. "Nog één ding," zei ik, "beloof me dat je morgen terug komt?" Heel kort keek hij in mijn ogen, te kort, vond ik. Maar lang genoeg om ervoor te zorgen dat ik weer helemaal in de wolken was.

Ondertussen was het al donker geworden en ik zag prachtige sterren buiten, die perfect aansloten bij hoe ik me op dat moment voelde. Ik had dan ook net een zalig moment beleefd...
Ik bleef nog een hele tijd nadromen en viel toen op mijn wolkje in slaap.

De volgende ochtend werd ik gewekt toen een vrouw mijn eten bracht. "Waar ben ik hier eigelijk? ", vroeg ik haar meteen omdat ik dat nu nog steeds niet wist. Ze keek me onbegrijpend aan."Je ligt in het ziekenhuis met een lichte onderkoeling", zei ze. Ik knikte. Toen werd er op de deur geklopt. Ik lachte, dat was Thomas waarschijnlijk. Ik was zo blij dat hij er was! Ik kende hem nog maar van gisteren, maar ik miste hem nu al als hij er niet was. Tja, hoe zou je zelf zijn als je dolverliefd was op de knapste jongen die je kende...
"Hoi", zei hij speels. "Hoi!", antwoordde ik. Maar het gesprek kwam maar moeilijk op gang, aangezien de verpleegster de hele tijd naar ons staarde. Gelukkig besefte ook zij dat ze ons stoorde. "Ik laat jullie maar alleen", zei ze vervolgens. Dat kwam heel goed uit, vond ik dus.
Meteen toen ze weg was, kwam Thomas naast mij zitten. "Heb je me gemist?", vroeg hij en hij knipoogde naar me. Natuurlijk! dacht ik maar ik was te bescheiden om dat zo te zeggen. Ik knikte. "Ja, en jij mij?", vroeg ik vervolgens. "Wat denk je zelf?", vroeg hij en hij gaf me een kus op mijn voorhoofd. Ik bloosde, weeral. Toen gaf ik hem een kus terug. Mijn dag kon echt niet meer stuk.
En daar zaten we dan, naast elkaar op het bed te praten over alles wat we ooit meegemaakt hadden. Zo vertelde ik hem dat mijn ouders gescheiden waren, en omdat ik het te moeilijk vond om te kiezen bij wie ik zou wonen, woonde ik al helemaal alleen, en dat terwijl ik nog maar 14 was. Hij woonde wel nog samen met zijn ouders en zijn kleinere broertje Tim.
Maar wat enkele minuten leken, bleken uiteindelijk enkele uren te zijn. Toen hij vertrok, beloofde Thomas me nog dat hij de volgende dag terug zou komen. Daar was ik heel blij om, want ik was nog steeds dolverliefd.

Even later werd er weer op de deur geklopt. "Hallo!", riep een stem die ik meteen herkende. "Hoi Anna!", riep ik een beetje luid. "Jij bent ook goed gezind vandaag, zeg!", zei ze verwonderd. Hoe zou je zelf zijn, dacht ik maar ik zei niks. "maar, vertel eens," zei ze toen, "hoe kom jij hier eigenlijk?" Dus ik vertelde hoe het allemaal ging. Hoe het plots begon te regenen, gevolgd door mijn tocht door het bos en hoe ik vast zat in de modder. Ook vertelde ik over hoe Thomas mijn leven gered had en dat ik smoorverliefd op hem was geworden. Ze lachte. "Dat is weer typisch iets voor jou, he?" Ja, daar had ze wel gelijk in...

De volgende dag was Anna al vroeg bij me. Ze was ervan overtuigd dat ze Thomas moest leren kennen. Toen hij eindelijk op de deur klopte, kon Anna haar nieuwschierigheid niet meer bedwingen. Ze liep naar de deur. "Hallo!", riep ze. "Hoi", zei Thomas en hij keek een beetje vragend naar mij. "Dat is m'n vriendin, Anna",verklaarde ik. "Ah zo, nu begrijp ik haar reactie! Aangenaam Anna," antwoordde hij daarop. "leuk je te leren kennen". "Eensgelijks!", antwoordde ze en ze giechelde. Ik zag in haar ogen dat ze net hetzelfde dacht als mij. Dat kon ook niet anders, hij was dan ook zo knap! Ze keek naar me en lachte."Ik zal jullie niet langer storen." Toen liep ze de kamer uit.
"En toen waren we nog alleen", zei Thomas. Ik weet niet wat daar zo grappig aan was, maar ik begon meteen te lachen. Hij keek me aan en even dacht ik dat ik het nu wel kon vergeten, maar toen begon ook hij te lachen. Toen we uitgelachen waren, kwam Thomas naast me liggen en omhelsde me. En ik? Ik bloosde, voor de zoveelste keer die dag.

Die ene dag...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu