Spoorloos

42 0 0
                                    

We knuffelden nog een hele tijd, we lachten en amuseerden ons. Toen ging de telefoon. Tot op dat moment wist ik niet eens dat er een telefoon in de kamer was! Ik haakte de hoorn af. Het bleek de mama van Anna te zijn, en ze leek in paniek. "Is Anna daar bij jou?", vroeg ze. "Nee die is hier een half uur geleden al vertrokken ..." antwoordde ik. "Zie je nu wel! Ze had al lang thuis moeten zijn! Er is zeker iets gebeurd!" Onderbrak ze me. Toen het stil werd aan de andere kant van de lijn, vroeg ik: "Is ze dan nog niet thuis?" Ik keek bezorgd naar Thomas. "NEE!!!" schreeuwde Anne's mama door de hoorn zodat ik hem ver van me weg gooide. Toen ik hem eindelijk terug te pakken had, zei ik: "We gaan haar zoeken, maakt u zich maar geen zorgen". Maar zelf maakte ik me wel veel zorgen. Wat zou er toch gebeurd zijn? Normaal ging ze steeds onmiddellijk naar huis! Ik legde de telefoon neer.

Hoewel ik pas morgen het ziekenhuis mocht verlaten, stond ik op, nam Thomas bij de arm en liep de kamer uit. Helaas brachten ze net eten en een verpeegster hield me tegen. "Jongedame, waar ga jij naartoe? je moet nog tot morg..." "Dit is een noodgeval!", onderbrak Thomas haar en we liepen naar buiten, op de voet gevolgd door de verpleegster die ondertussen al een hele hoop andere verplegers en verpleegsters mee had gekregen. "We splitsen ons best als we hen kwijt willen geraken", zei ik tegen Thomas. "Okee, ik zie je aan het brugje bij de beek", fluisterde hij zodat ze het niet zouden horen.

Het was een heel eind naar de beek en ik geraakte doodop. Gelukkig had een groot deel van mijn achtervolgers het al opgegeven, maar enkelen hielden het nog vol. Het was, in tegenstelling tot enkele dagen geleden, ook nog eens snikheet. Ik werd er draaierig van en vreesde dat ik van mijn stokje zou vallen. Maar dat was buiten Thomas gerekend. Hij was blijkbaar al verlost van zijn achtervolgers en hij kwam nu recht op mij af. Hij pakte me op en liep in de andere richting verder. Daardoor hadden we al een grotere voorsprong en hij liep zo snel, zelfs met mij in zijn armen, dat ze het al snel allemaal opgaven. Ik was hem nogmaals eeuwig dankbaar.

We liepen hand in hand via een andere weg terug naar het ziekenhuis. Misschien vonden we daar een aanknopingspunt, en als we ons haastten, waren we voor de verplegers daar. We kwamen al snel terug aan het ziekenhuis waar we niet meteen iets zagen. Dus gingen we naar Anna's huis. Maar onderweg zag ik plots haar fiets in de struiken liggen. "Ow shit", zei ik toen, "dat is haar fiets". Thomas keek me aan terwijl ik tranen in mijn ogen kreeg. Hij gaf me een knuffel. "We vinden haar wel", zei hij om mij te troosten. We zochten alles af, elke struik en elke boom. Ze was nergens te vinden. "Anna!", riep ik zo luid als ik kon, "Anna!!!". Maar er kwam geen antwoord. Ik liep naar de beek, hurkte neer en barstte in tranen uit. Toen kwam Thomas naast me zitten en staarde in de beek. "En toch kan ik niet geloven dat we haar niet zouden vinden!", zei hij. Hij had duidelijk wel nog hoop. Ik daarentegen had de moed al opgegeven.
"Kom," zei hij toen, "hier zitten haalt helemaal niks uit".

Het was al laat en dus liepen we naar Anna's huis om te zien of ze daar al meer wisten. De politie was namelijk al verwittigd en iedereen was hard aan het zoeken. Dus misschien was ze wel al gevonden, hoopten we. Helaas, toen we aankwamen, werden we teleurgesteld. Iedereen had de hele dag gezocht maar er was, behalve de fiets, niets verdacht gevonden. "Het lijkt niet op een ongeluk", zei de commissaris toen, "Het lijkt er meer op dat ze weggelopen is..." Ik keek hem met een boze blik aan. "Onmogelijk", zei ik kordaat. "Zo is Anna helemaal niet! We delen altijd al onze geheimen met elkaar en ook dat zou ze gezegd hebben!" De commissaris knikte. "Morgen zoeken we in de beek, dat is de enige overgebleven mogelijkheid", zei hij toen.

De volgende dag was iedereen al vroeg uit de veren want waren vastberaden dat we haar zouden vinden, en dan nog zo snel mogelijk. We verdeelden ons in teams: Thomas, een van de agenten en ik gingen samen op pad. Hoewel we daar gisteren niets gevonden hadden, besloten we om opnieuw bij de fiets te beginnen, dat was namelijk het enige aanknopingspunt. Toen we daar aankwamen, merkten we dat we blijkbaar niet de enigen waren met dat idee. Ook Anna's ouders en het hele politiecorps was er van de partij. Dus vertrokken we naar het ziekenhuis, maar nog voor we er aankwamen bedacht ik me, misschien waren ze nog steeds op zoek naar mij? "Ik blijf hier zoeken" zei ik daarom. Thomas knikte maar de agent begreep me niet. "Tja", zei ik, "dat is een lang verhaal. Maar gaan jullie maar, ik kijk hier ondertussen eens goed rond". Omdat ze beseften dat ik wel wist wat ik wilde, gingen ze zonder mij. Ik zag ze nog in de verte weglopen en riep hen succes toe. Vervolgens begon ik toen ook zelf te zoeken.
Ik zocht een hele tijd, elke meter zocht ik af terwijl ik in de richting van he anderen liep. Uiteindelijk kwam ik bij hen. "Nog niks gevonden?", vroeg ik aan de commissaris. "Nee, niks", zei hij, "we hebben de hele omgeving uitgekamd en reeds ook in de beek gezocht, haar lichaam is nergens te vinden. Ze is dus niet verdronken of ergens gevallen. Er blijven daarom maar twee opties over: ofwel is ze weggelopen, ofwel is ze ontvoerd". Bij het horen van die woorden hield ik het niet langer vol. De tranen sprongen me in de ogen en een paar seconden later barstte ik in tranen uit.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 05, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Die ene dag...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu